les 8, 16 november 2022

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deutsch Unterricht 2Havo/Vwo
  • Die Bücher auf dem Tisch
  • (winter)jassen uit

Slide 2 - Tekstslide

Praktische opdracht
  • Niet gemaakt vandaag: vandaag na schooltijd de praktische opdracht maken. (-1 punt)

  • Donderdag of later inleveren: cijfer - 1,0

  • Vrijdag 18 november moeten alle cijfers in Somtoday staan. 




Slide 3 - Tekstslide

Die Hausaufgaben
Die Aufgaben 42 und 43 machen

Lernen:
  • Die Lernliste Niederländisch-Deutsch
  • Die Lernliste Deutsch-Niederländisch
  • Klokkijken

Slide 4 - Tekstslide

Die Wörter 
wiederholen


  1. die Kopfschmerzen 
  2. langweilig
  3. leicht
  4. krank sein
  5. sagen
  6. der Lehrer/die Lehrerin
  7. der Kugelschreiber
  8. einfach <--> schwierig
  9. schon <--> schön
  10. die Tasche
  11. anfangen
  12. die Frau/ der Herr
  13. lernen
  14. wählen
  15. hübsch 
  16. wiederholen (die Wiederholung)
  17. durch 
  18. die Krampen
  19. die Tür

Slide 5 - Tekstslide

Grammatik: der/die/das
Het geslacht van zelfstandige naamwoorden (das Substantiv)

  • der: mannelijk
  • die: vrouwelijk
  • das: onzijdig
  • die: meervoud

Slide 6 - Tekstslide

der: mannelijk
  • Mannelijke personen
- der Jung, der Man usw.

  • Mannelijke diernamen 
- der Stier

Slide 7 - Tekstslide

die: vrouwelijk
  • Vrouwelijke personen
- die Frau, die Oma usw.

  • Vrouwelijke diernamen 
- die Kuh, die Katze usw.

  • De meeste woorden die eindigen op -e
- die Adresse, die Toilette, die Lampe usw.

  • Woorden die eindigen op -heit, -keit, -schaft, -ung
- die Einheit, die Möglichkeit, die Freundschaft, die Zeitung usw. 

Slide 8 - Tekstslide

das: onzijdig
  • Het- woorden
- das Pferd, das Fenster, das Buch, das Haus, das Lied usw. 

Slide 9 - Tekstslide

Grammatik: meervoud
Het meervoud van zelfstandige naamwoorden (das Substantiv)

  • die: meervoud
  • hoe maken we de meervoudsvormen?

Slide 10 - Tekstslide

der: mannelijk meervoud
  • umlaut + e
-  der Ball -> die Bälle
-  der Arzt -> die Ärzte

  • Mannelijke woorden die eindigen op -el / -er / -en blijven in het meervoud meestal onveranderd
-  der Onkel -> die Onkel
-  der Computer -> die Computer
-  der Lehrer -> die Lehrer

Slide 11 - Tekstslide

die: vrouwelijk
  • + (e)n
- die Straße -> die Straßen
- die Prüfung -> die Prüfungen

Slide 12 - Tekstslide

das: onzijdig
  • + e
- das Heft -> die Hefte

  • Onzijdige woorden die eindigen op -el/ - er / -en blijven meestal onveranderd in het meervoud
- das Mädchen -> die Mädchen

Slide 13 - Tekstslide

Overige regels
  • Veel woorden op -a, -i, -o, -y: + s 
- das Handy -> die Handys

  • Bij -au komt de umlaut op de -a
- das Haus -> die Häuser

  • Bij vrouwelijke en onzijdige woorden treedt net als in het Nederlands verdubbeling van de -n of -s op
-  die Freundin -> die Freundinnen
- das Ereignis -> die Ereignisse

Slide 14 - Tekstslide

Die Hausaufgaben
2HE/VF: Die Aufgaben 18 bis 26 (morgen valt les uit)
2HC: morgen in de les maken wij de opdrachten 18 tot 26

Lernen: 
  • Die Lernliste Niederländisch-Deutsch
  • Die Lernliste Deutsch-Niederländisch
  • Klokkijken
  • Die Grammatik

Slide 15 - Tekstslide