2 vmbo-kgt thema 3.2 Je bloedsomloop

Thema 3 De bloedsomloop
3.2 De bloedsomloop
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 De bloedsomloop
3.2 De bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen vorige les: 3.1 bloed
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 3.2 bloedsomloop
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 3 - Quizvraag

Waar bestaat bloedplasma uit?
A
water en zout
B
water en opgeloste stoffen
C
water en eiwitten en opgeloste stoffen
D
water en zout en eiwitten

Slide 4 - Quizvraag

Welk deel van het bloed vervoert zuurstof
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 5 - Quizvraag

Zijn bloedplaatjes hele cellen?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Waar zorgen bloedplaatjes voor?
A
zuurstof opname
B
doden van ziekteverwekkers
C
bloedstolling
D
doen niks

Slide 7 - Quizvraag

Welke bloedcellen kunnen van vorm veranderen?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
geen van allen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de functie van de witte bloedcellen?
A
vervoeren van zuurstof
B
onschadelijk maken van ziekteverwekkers
C
vervoeren van koolstofdioxide
D
bloedstolling

Slide 9 - Quizvraag

Omdat 3.2 erg groot (en moeilijk) is, heb ik deze basisstof in tweeën gedeeld.

les 1: bloedvaten
les 2: namen van bloedvaten en bloedsomloop

Slide 10 - Tekstslide

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
- kan je in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen
- kan je de kleine en de grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies

Slide 11 - Tekstslide

Inleiding
Het bloed vervoert nuttige stoffen naar alle cellen.
Afvalstoffen worden door het bloed afgevoerd.

Een netwerk van bloed vaten bereikt alle plaatsen in je lichaam.

Slide 12 - Tekstslide

3.2 Bloedsomloop
Het bloedvatenstelsel van de mens bestaat uit het hart en de bloedvaten.

De weg die het bloed door het lichaam aflegt, noem je de bloedsomloop.

Slide 13 - Tekstslide

Op de afbeelding links zie je het bloedvatenstelsel van de mens.
De bloedvaten zijn rood of blauw gekleurd.

Rood betekent dat het bloed in de bloedvaten veel zuurstof bevat.
Blauw betekent dat het bloed weinig zuurstof bevat.

In werkelijkheid is al je bloed rood.


Slide 14 - Tekstslide

3.2 De bloedsomloop
Er zijn 3 typen bloedvaten:
- slagaders
- haarvaten
- aders

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

3.2 De bloedsomloop
Het hart pompt het bloed in de slagaders.
Door de slagaders stroomt het bloed naar de organen toe.

In de organen vertakken de slagaders zich in steeds fijnere (dunner en kleinere) bloedvaten: de haarvaten.

De haarvaten komen weer samen in steeds groter wordende bloedvaten: de aders. Door de aders stroomt het bloed terug naar het hart.


Slide 17 - Tekstslide

Slagaders

- lopen vanaf je hart naar je organen
- bloeddruk is hoog (de druk die het bloed uitoefent op de wand van het bloedvat)
- wand is dik, stevig en elastisch om de hoge bloeddruk te kunnen weerstaan
- liggen diep in het lichaam
- bevatten zuurstofrijk bloed (behalve de longslagader)


Slide 18 - Tekstslide

Haarvaten

- steeds kleiner wordende vertakkingen van slagaders
- liggen in de organen (overal in het lichaam)
- hele dunne wand (1 cellaag dik)
- lagere bloeddruk dan in de slagaders

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Haarvaten
Doordat de wand van de haarvaten zo dun is:
- kunnen vocht met zuurstof en voedingsstoffen uit de haarvaten naar de weefsels toe. In de cellen van deze weefsels vind verbranding plaats.

- kunnen vocht met koolstofdioxide en andere afvalstoffen weer de haarvaten in.



Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Aders
aders:
- lopen vanaf de organen naar het hart
- wand dunner en minder elastisch dan de wand van de slagaders
- bloeddruk lager dan in de slagaders
- bevatten aderkleppen
- liggen minder diep in je lichaam

Slide 23 - Tekstslide

Aders
aderkleppen
- zitten vooral in aders in je armen en benen
- zorgen ervoor dat het bloed in de aders niet terugstroomt naar de organen

Slide 24 - Tekstslide

slagaders
haarvaten
aders
waar lopen ze?
van het hart naar de organen
in de weefsels
van de organen naar het hart
dikte van de wand
dikke elastische wand
zeer dunne wand
dunne wand
zuurstof
veel zuurstof (behalve longslagader)
aan het begin veel zuurstof, aan het einde weinig zuurstof
weinig zuurstof
(behalve de longader)
bloeddruk
hoog
van hoog naar laag
laag
waar liggen ze?
diep in het lichaam
overal in het lichaam
dicht onder de huid

Slide 25 - Tekstslide

Einde deel 1.

Maak opdracht 2, 3, 5, 6, 7
(vanaf blz. 170)

Slide 26 - Tekstslide

In welke volgorde stroomt het bloed, gezien vanaf het hart?
A
Slagader - haarvaten- ader
B
haarvaten - ader - slagader
C
Ader - haarvaten - slagader
D
Slagader - ader - haarvaten

Slide 27 - Quizvraag

Welk bloedvat is de slagader?
A
1
B
2
C
3

Slide 28 - Quizvraag


Hiernaast zie je een bloedvat. 
Bekijk deze goed. 
Wat voor type bloedvat is dit?
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvat

Slide 29 - Quizvraag

Welk type bloedvat ligt vaak dieper in je lichaam?
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvaten

Slide 30 - Quizvraag

Welk type bloedvat heeft dikkere wanden?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 31 - Quizvraag

Door welk type bloedvat kunnen zuurstof en voedingstoffen worden uitgewisseld met de organen?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 32 - Quizvraag

Sleep de onderstaande eigenschappen van de bloedvaten naar de juiste plek.
Dunne wand
Dikke wand
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
Kleppen
Geen kleppen
Slagaders
Aders

Slide 33 - Sleepvraag

3.2 De bloedsomloop
Bloedvaten die van het hart afkomen, heten slagaders.
Bloedvaten die naar het hart toegaan, heten aders.

Bloedvaten zijn vaak genoemd naar een orgaan!!!

voorbeeld: de slagader die naar de lever gaat, heet leverslagader. De ader die van de lever afkomt, het de leverader.

Slide 34 - Tekstslide

De bloedvaten van en naar het hart hebben andere namen:
- onderste holle ader
- bovenste holle ader
- aorta

Slide 35 - Tekstslide

Nog een uitzondering is de poortader. Dit bloedvat vervoert bloed van de darmwand naar de lever.

Het bloed in de poortader bevat weinig zuurstof, want de zuurstof is in de darmwand gebruikt voor de verbranding.



Slide 36 - Tekstslide

Na een maaltijd bevat het bloed in de poortader veel voedingsstoffen. Die zijn via de darmwand in het bloed opgenomen.

De poortader vervoert de voedingsstoffen naar de lever.

Slide 37 - Tekstslide

3.2 De bloedsomloop
de mens heeft een dubbele bloedsomloop:
- kleine bloedsomloop
- grote bloedsomloop


Het bloed stroomt per omloop 2x door het hart, vandaar de naam: dubbele bloedsomloop.

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

3.2 Je bloedsomloop
kleine bloedsomloop:
- het bloed stroomt van de rechterhelft van het hart naar de longen
- in de longen wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven
- vanuit de longen stroomt het bloed weer terug naar de linkerhelft van het hart

Slide 40 - Tekstslide

      rechts                                                                links
blauw:                                                                                                                           rood:
zuurstofarm                                                                                                               zuurstofrijk

Slide 41 - Tekstslide

3.2 Je bloedsomloop
grote bloedsomloop:
- vanuit de linkerhelft van het hart gaat het bloed naar de organen in het hele lichaam
- in de organen wordt zuurstof afgegeven aan de cellen en wordt koolstofdioxide afgegeven aan het bloed
- vanuit de organen stroomt het bloed weer naar de rechterhelft van het hart

Slide 42 - Tekstslide

      rechts                                                                links
blauw:                                                                                                                           rood:
zuurstofarm                                                                                                               zuurstofrijk

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

VRAGEN??

Slide 45 - Tekstslide

zelf aan de slag
3.2 De bloedsomloop: lees de tekst en maak de opdrachten:

deel 1 (les 1): opdracht 2, 3, 5, 6, 7

deel 2 (les 2): 1, 4, 8 en samenhang

Slide 46 - Tekstslide