spqr 32 grammatica onregelmatige werkwoorden

SPQR 32 grammatica onreg ww
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

SPQR 32 grammatica onreg ww

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
tijden herhalen adhv esse en posse (ook twee onregelmatige ww)
nieuwe onregelmatige werkwoorden:
  • velle, nolle, malle
  • ire
  • ferre

Slide 2 - Tekstslide

Welke vorm hoort bij welke tijd?
praesens
imperfectum
perfectum
plusq. pf.
est
erant
fuit
fuerat
fuerant
fuerunt
sunt
erat
potui
poteram
potueram
possum

Slide 3 - Sleepvraag

De tijden van esse en posse
prae
impf
perf
pl pf
esse
sum
eram
fui
fueram
posse
possum
poteram
potui
potueram
N.B. pf-stam is fu- bij esse en potu- bij posse

Slide 4 - Tekstslide

velle, nolle en malle

Slide 5 - Tekstslide

Welke vorm hoort bij welke tijd?
praesens
imperfectum
perfectum
plusq. pf.
vis
nolebat
voluit
noluerat
maluerant
maluerunt
malui
malebam
volueram
vultis

Slide 6 - Sleepvraag

De tijden van velle, nolle, malle
prae
impf
perf
pl pf
velle
volo
volebam
volui
volueram
nolle
nolo
nolebam
nolui
nolueram
malle
malo
malebam
malui
malueram
N.B. pf-stam is volu- bij velle, nolu- bij nolle en malu- bij malle

Slide 7 - Tekstslide

het werkwoord 'velle' = willen
beginnen met vel- of vol- of vul- of vi ....

aan de uitgang kun je zien welke vorm het is!

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoord
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
vultis
volumus
volunt
volo
vult
vis

Slide 9 - Sleepvraag

'nolle' = niet willen
combinatie van non en velle

aan de uitgang kun je zien welke vorm het is!

Slide 10 - Tekstslide

Werkwoord
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
non vultis
nolumus
nolunt
nolo
non vult
non vis

Slide 11 - Sleepvraag

'malle' = liever willen
begint met mav- of mal-

aan de uitgang kun je zien welke vorm het is!

Slide 12 - Tekstslide

mavultis
A
jij wil
B
jullie willen
C
jij wil liever
D
jullie willen liever

Slide 13 - Quizvraag

het werkwoord 'ire' = gaan
beginnen met i-/e-
verder normale uitgangen

Slide 14 - Tekstslide

De tijden van ire
prae
impf
perf
pl pf
ire
eo
ibam
ii
ieram
N.B. pf-stam is i- bij ire

Slide 15 - Tekstslide

Werkwoord
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
itis
imus
eunt
eo
it
is

Slide 16 - Sleepvraag

Bekijk hieronder het rijtje van het praesens en imperfectum van ferre. Welke vormen zijn onregelmatig? Wat maakt dat ze onregelmatig zijn?
fero                ferebam
fers                 ferebas
fert                 ferebat
ferimus         ferebamus
fertis              ferebatis
ferunt            ferebant

Slide 17 - Tekstslide

Ferre betekent 'dragen/brengen'. Vertaal 'ferebatur'
A
hij draagt
B
hij is gedragen
C
hij droeg
D
hij werd gedragen

Slide 18 - Quizvraag

Dit wist ik eigenlijk allemaal wel
0100

Slide 19 - Poll

vertaal de vormen van de werkwoorden of beantwoord de vragen

Slide 20 - Tekstslide

vertaal: ierat
A
hij ging
B
hij zal gaan
C
hij was gegaan
D
hij is gegaan

Slide 21 - Quizvraag

wat is waar?
A
alleen ferre heeft passieve vormen
B
ire en ferre hebben passieve vormen
C
velle, nolle en malle hebben passieve vormen
D
alleen ire heeft passieve vormen

Slide 22 - Quizvraag

vertaal: tulerimus
A
wij droegen
B
wij zullen zijn gedragen
C
wij zijn gedragen
D
wij zullen hebben gedragen

Slide 23 - Quizvraag

vertaal: volemus
A
wij willen niet
B
wij willen
C
wij zullen willen
D
wij hebben gewild

Slide 24 - Quizvraag

vertaal: volebam te dona tulisse.
A
ik wil dat jij de geschenken brengt
B
ik zal willen dat jij de geschenken brengt
C
ik heb gewild dat jij de geschenken had gebracht
D
ik wilde dat jij de geschenken had gebracht

Slide 25 - Quizvraag

volueris
A
jij zult hebben gewild
B
jij hebt gewild
C
jij zal willen
D
jij wilt

Slide 26 - Quizvraag

exibant
A
jullie gingen weg
B
zij gingen weg
C
zij zijn weggegaan
D
zij gaan weg

Slide 27 - Quizvraag

wat is waar?
A
vol- is de perfectumstam van velle
B
volu- is de praesensstam van velle
C
volu- is de perfectumtam van velle
D
volu- is de perfectumstam van nolle

Slide 28 - Quizvraag

vertaal: dico virum ex urbe exisse.
A
ik zeg dat de man in de stad was
B
ik zeg dat de man uit de stad is gegaan
C
ik zei dat de man uit de stad was gegaan
D
ik zeg dat de man uit de stad was gegaan.

Slide 29 - Quizvraag

tulerunt
A
zij hebben gedragen
B
zij zullen hebben gedragen
C
zij zullen dragen
D
zij hadden gedragen

Slide 30 - Quizvraag

malumus
A
praes.1e mv. van malle
B
fut. 1e mv. van malle
C
perf. 1e mv. van malle
D
imp. 1e mv. van malle

Slide 31 - Quizvraag

malo consul quam servus esse.
A
ik wil de consul zijn die slecht is,
B
ik wilde liever slaaf zijn dan consul
C
ik wil liever slaaf zijn dan consul.
D
Ik wil liever consul zijn dan slaaf

Slide 32 - Quizvraag

nolui, tulisti, ieramus: wat is waar
A
ze zijn alle drie perfectumvormen
B
ze zijn alle drie plusquamperfectum vormen
C
nolui en tulisti zijn perf., ieramus is imperfectum
D
nolui en tulisti zijn perf., ieramus is plusq.perf.

Slide 33 - Quizvraag

Dat waren de vragen.....

Slide 34 - Tekstslide

Ken je de vormen nu goed genoeg?
ja
nee
nou, half

Slide 35 - Poll