P3 week 3 Het hormoonstelsel

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na deze les weet je:
  • Wat onder het hormoonstelsel wordt verstaan 
  • De ligging en de functie van:
    -  de hypofyse
    - schildklier en bijschildklier
    - bijnieren
    - geslachtsklieren
    - Eilandjes van Langerhans

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan
bij het woord:
Hormoonstelsel?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn hormonen?
A
Electrische signalen
B
chemische boodschappers
C
Chemische brandstoffen
D
Electrische brandstoffen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het hormoonstelsel komt in actie als de homeostase wordt verstoord. Wat is homeostase denk je?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 AANMAAK VAN HORMONEN
In endocriene klieren : rechtstreeks aan het bloed
Hormonen in weefsels gemaakt
Hypofyse
Eilandjes van Langerhans
Schildklier
Weefsel in nieren
Bijschildklieren
Weefsel in maagwand
Bijnieren
Weefsel in dunne darm
Geslachtsklieren

Slide 8 - Tekstslide

Hormonen worden altijd vervoerd via het bloed. Daarom zijn zij door het hele lichaam actief. Het hormoon oestrogeen bijvoorbeeld, wordt in de eierstokken gemaakt. Het werkt op het baarmoederslijmvlies, maar ook op de borstklieren en de botten. Als een vrouw na de overgang geen oestrogenen meer maakt, verslappen de borsten en ontstaat er vaak osteoporose, botontkalking. Hormonen worden in hormoonklieren gemaakt, maar ook in andere weefsels.
Hormonen worden geproduceerd in hormoonklieren en in weefsels
Een hormoonklier heet een endocriene klier
Endocriene klieren; geven hormonen rechtstreeks af aan het bloed. Via bloed gaan/ worden hormonen in zeer kleine hoeveelheden vervoert naar de organen waar ze een regelende werking uitoefenen.
De hormonen die in weefsels gemaakt worden heten weefselhormonen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Transport via bloed
Concentratie hormoon schommelt:
–Lever breekt af: Continue proces
- Hormoonklieren maken aan gereguleerd door regelkring
Doelwitorgaan
Hormonen: Stoffen die in bepaalde klieren in zeer kleine hoeveelheden gemaakt worden
Eiwitten met een hele speciale structuur
Via het bloed vervoerd wordenom op een andere plaats werkzaam te zijn

DE HYPOFYSE
Zo klein als een erwt maar super belangrijk!





Hypofyse maakt GH = Groeihormoon
Hypofyse maakt LH en FSH = Voortplanting
Hypofyse maakt TSH = stuurt de schildklier aan

Slide 11 - Tekstslide

Zo klein als een erwt maar héél belangrijk!
Hypofyseachterkwab
ADH (antidiuretisch hormoon)
Water terugnemen door de nierbuisjes, zodat niet te veel urine wordt gevormd.
Oxytocine
Baring op gang brengen door de weeën te stimuleren.
Hypofysevoorkwab
TSH (thyroïdstimulerend hormoon)
Schildklier stimuleren om schildklierhormoon te maken.
ACTH (adrenocorticotroop hormoon)
Bijnierschors stimuleren om corticosteroïden te maken.
FSH (follikelstimulerend hormoon)
Eierstok stimuleren om de follikel te laten rijpen en oestrogenen te produceren.
LH/ICSH (luteïniserend hormoon
Bij de vrouw stimuleert de LH de eierstok om het gele lichaampje te ontwikkelen en progesteron te produceren.
Bij de man stimuleert de ICSH de testikels om testosteron te produceren.
Groeihormoon
Lengtegroei stimuleren en groei van weefsels regelen.
Prolactine
Productie van melk door de borstklieren regelen.
Daarnaast regelt de hypofyse de bloeddruk, schildklier, pijnbalans, groei, geslachtsorgaanfuncties, fijne motoriek en nog véél meer.

Hypofyse en hypothalamus

Slide 12 - Tekstslide

De hypothalamus stuurt het autonoom zenuwstelsel aan. Autonoom wil zeggen dat dit systeem werkt, zonder dat je het merkt. Het is dus een op zichzelfstaand systeem. De hypofyse is samen met de hypothalamus de belangrijkste regelaar van je hormoonhuishouding. Zij maakt niet alleen zelf hormonen aan die van alles in je lichaam in actie zetten, maar ook hormonen die ervoor zorgen dat andere klieren of organen hormonen gaan maken die weer andere acties in gang zetten
de hypothalamus meet de hoeveelheid van verschillende hormonen, zoals hormonen van de schildklier, bijnieren, zaadballen of eierstokken die in het bloed rondstromen; met die informatie stuurt hij de hypofyse aan, hij bepaalt de hoeveelheid hormonen die de hypofyse aanmaakt;
de hypofyse maakt hormonen aan en geeft ze af aan het bloed, waardoor andere klieren of organen worden aangestuurd; de hypofyse bepaalt zo hoe hard die klieren en organen werken, hoeveel hormonen zij aanmaken en de snelheid van overige reacties;
de klieren of organen maken hormonen aan, elk met een eigen werking; de hypothalamus meet de hoeveelheid daarvan, waarna hij harder of zachter gaat werken zodat er steeds eenzelfde hoeveelheid hormonen in het bloed aanwezig is, dus voldoende schildklierhormoon, groeihormoon, stresshormoon enz.

De schildklier

Slide 13 - Tekstslide

De schildklier vind je aan de voorkant van de hals.
Hij zit direct boven het kuiltje in de hals en weegt ongeveer 10 tot 20 gram.
Het orgaan maakt onder andere de schildklierhormonen T4 en T3 en geeft die af aan het bloed. Via het bloed gaan die hormonen naar alle cellen en organen. Daar regelen zij vele functies in het metabolisme.

Functie schildklier

Slide 14 - Tekstslide

De schildklier en jodium. De schildklier kan zijn werk niet doen zonder jodium. Voor het aanmaken van schildklierhormonen heeft je schildklier jodium nodig en deze hormonen zijn op hun beurt weer belangrijk voor onder andere de groei en stofwisseling

Slide 15 - Tekstslide

Traag werkende schildklier
Mensen met een traag werkende schildklier hebben een tekort aan schildklierhormoon. Ze merken dit, doordat ze trager worden (ook in hun denken), kouwelijk zijn en enige kilo’s kunnen aankomen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alvleesklier: Pancreas
  • Ligging in de bovenbuik
  • Uitscheiding in de darm : alvleessap
  • Uitscheiding in het bloed
  • Bevat de eilandjes van Langerhans deze produceren de hormonen:
  • Glucagon werkt bloedsuiker verhogend
  • Insuline werkt bloedsuiker verlagend

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Eierstok = Ovarium
Eierstokken (ovaria) produceren de hormonen:
Oestrogenen: bevordert vrouwelijke secundaire geslachtskenmerken
Progesteron: zorgt voor menstruatie

Slide 22 - Tekstslide

Eierstokken
Oestrogeen
Voor vrouwelijke geslachtskenmerken zorgen (baarmoederslijmvlies laten uitgroeien, borstklier ontwikkelen en kalk in de botten brengen). Progesteron
Baarmoederslijmvlies laten rijpen, zodat een bevruchte eicel zich kan innestelen.
Slijmvliesprop in de baarmoederhals ondoorgankelijk maken voor zaadcellen.
Klierweefsel van de borsten laten zwellen.

Testis (teelbal)
Produceren testosteron 
( mannelijk geslachtshormoon)
Functie testosteron:
Ontwikkelen secundaire geslachtskenmerken
Productie van zaadcellen
Invloed op het hele lichaam


Slide 23 - Tekstslide

De zaadballen produceren het mannelijk geslachtshormoon testosteron. Testosteron: heeft invloed op het hele lichaam en de zaadcellen. De functie van testosteron: het ontwikkelen van de secundaire geslachtskenmerken en de productie van zaadcellen.
Anabole steroïden zijn chemische varianten van het mannelijke geslachtshormoon testosteron, een hormoon dat het lichaam zelf aanmaakt. Anabolen bootsen die werking van testosteron na.
Testosteron zorgt voor spieropbouw en geslachtsrijpheid. Dit zie je het duidelijkst bij jongens in de puberteit, als hun natuurlijke testosteronproductie stijgt. Ze krijgen een zware stem, schaamhaar, borsthaar en ook meer spiermassa. Vrouwen maken ook testosteron aan maar in veel geringere hoeveelheden dan mannen.
Risico’s bij gebruik anabolen: Bij mannen en vrouwen
 Haaruitval
 Acne op rug en schouders, vette huid
 Hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid
 Snel geïrriteerd, prikkelbaar, agressief. In de maanden na het gebruik: futloos, lusteloosheid, depressief.
 Tijdens gebruik meer zin in seks, daarna tegenovergestelde.
 Spier en peesscheuringen
 Hart; veranderingen in hartweefsel waardoor de prikkelgeleiding en pompfunctie minder wordt.
 Leverfunctiestoornissen (geelzucht) en nierfunctiestoornissen.
 Negatief effect op de schildklier
Specifiek bij vrouwen
 Snor en baardgroei
 Hese en lage stem
 Vergroting clitoris
Specifiek bij mannen
 Verkleining, testikels.
 Borstvorming bij mannen (door de extra hoeveelheid testosteron wordt er ook oestrogeen aangemaakt wat tot borstvorming leidt).
 Impotentie en onvruchtbaarheid. Vermindering zaadcellen.
 Vergroting van prostaat met ouderdomskwalen als bij pijn bij plassen en zaadlozing als gevolg

Wat is homeostase?
A
Een groep mensen met dezelfde interesses
B
Een chemisch signaal
C
Balans in een organisme
D
De samenwerking tussen het hormoon en zenuwstelsel

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen exocriene klieren?
A
Hun stoffen aan de bloedbaan afgeven
B
Hun stoffen aan het zenuwstelsel afgeven
C
Hun stoffen aan een lichaamsholte afgeven
D
Alle antwoorden zijn fout

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet de hypofyse?
A
Testosteron maken
B
Dit is de regelkamer van het hormoonstelsel
C
Dit is de verbinding tussen hormoon - en zenuwstelsel
D
Hier wordt glucagon geproduceerd

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het vrouwelijk geslachtshormoon?
A
Testosteron
B
Oestrogeen
C
Adrenaline
D
Tsjernobyl

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de primaire geslachtskenmerken van de man?
A
borstvorming, hoge stem, weinig lichaamsbeharing
B
testikels, penis, prostaat
C
spierontwikkeling, lage stem, lichaamsbeharing
D
Vagina, baarmoeder, eileiders, eierstokken

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de secundaire geslachtskenmerken bij de vrouw ?
( door oestrogeen)
A
borstvorming, hoge stem, weinig lichaamsbeharing
B
testikels, penis prostaat
C
spierontwikkeling, lage stem, lichaamsbeharing
D
vagina, eierstokken, baarmoeder

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt adrenaline geproduceerd?
A
Testikels
B
Bijnieren
C
Schildklier
D
Hypofyse

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nu meer over:
Wat onder het hormoonstelsel wordt verstaan
De ligging en de functie van:
- de hypofyse
- schildklier en bijschildklier
- bijnieren
- geslachtsklieren
- Eilandjes van Langerhans

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van dit onderwerp?
A
moeilijk
B
makkelijk
C
ik ga nog wat meer opzoeken
D
ik denk dat ik het wel weet

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies