Oefentoets H1 Landschappen

Herhalingsles H1 Landschappen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhalingsles H1 Landschappen

Slide 1 - Tekstslide

Is dit een oud of een jong gebergte?
A
Oud
B
Jong

Slide 2 - Quizvraag

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Sedimentatie
Erosie
Verwering

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen mechanische verwering en chemische verwering

Slide 5 - Open vraag

Jong gebergte zijn
A
Puntig en diepe dalen
B
Puntig en ondiepe dalen
C
Afgerond en diepe dalen
D
Afgerond en ondiepe dalen

Slide 6 - Quizvraag

Veel reliëf vind je bij?
A
B
C
D

Slide 7 - Quizvraag

De lichtste sedimenten worden neergelegd.....
A
links in de tekening
B
rechts in de tekening

Slide 8 - Quizvraag

Door welk proces ontstaat een delta?

Slide 9 - Open vraag

Toen de terpen met dijken werden verbonden was het gevaar door overstroming van de zee opgelost. Welke probleem moesten de mensen nu nog oplossen om droge voeten te houden?

Slide 10 - Open vraag

welk deel van Nederland werd door het landijs bedekt

Slide 11 - Open vraag

welke drie herinneringen aan de ijstijd die je in Nedewrland kunt vinden ken je?

Slide 12 - Open vraag

Welke grondsoorten vind je in laag Nederland?

Slide 13 - Open vraag

Welke grondsoorten vind je in Nederland?

Slide 14 - Open vraag

a. Welke grondsoort vind je vooral in Hoog Nederland?
b. Noem twee kenmerken van die grondsoort.

Slide 15 - Open vraag

a. Wat is een polder?
b. Noem tenminste drie kenmerken van een polder.

Slide 16 - Open vraag

Bekijk de kaart over verdroging in Nederland.
a. In welk deel van Nederland is de kans op verdroging het grootst?
b. Bedenk een reden waarom dit zo is (leg uit )

Antwoord
a. In Hoog Nederlnd
b. In Hoog Nederland vind je vooral zandgrond. Zangrond laat heel makkelijk water door en dat zakt dus snel weg. Daardoor is zandgrond vaak droger.

Slide 17 - Open vraag

In het dorp dat je in dit veengebied ziet komt een nieuwe bewoner uit Uden wonen. Hij wil in zijn tuin een groentetuin beginnen maar iedereen raadt hem dat af. Waarom kan hij dat beter niet doen?
Leg uit
Antwoord
Stap 1; leg eerst uit wat je van veen weet 
stap 2; waarom kun je dan beter geen groenten verbouwen?
Je vindt hier veen grond. Veen is onverteerd plantenmateriaal.  De waterstand in in veengebieden altijd heel hoog anders klinkt de grond in (krimpt ) en gaat het veen verteren. 
Planten die je in de tuin wilt verbouwen komen door het hoge water in het water te staan en gaan dus rotten. De grond is dus niet geschikt voor een groentetuin

Slide 18 - Open vraag

Hoe kunnen verwering en erosie voor reliëf zorgen?
Antwoord
Stap 1; leg eerst uit wat relief is. 
stap 2; leg uit wat verwering is  en dan hoe het relief hierdoor veranderd
stap 3; leg uit wat erosie is en hoe het relief hierdoor veranderd.
Dus; Relief is hoogteverschil in een landschap
verwering is het afbrokkelen van gesteente en bergen. Het gebergte wordt hierdoor minder hoog, dus het hoogteverschil (relief ) wordt minder.
Door erosie kan een rivier zich door een gebied heen slijpen, hierdoor kan juist meer hoogteverschil ontstaan

Slide 19 - Open vraag

Ik heb op vakantie een prachtige kalksteengrot bezocht.
Die grotten ontstaan vaak door chemische verwering. Leg uit hoe.
Antwoord
Stap 1; wat is chemische verwering
stap 2; Hoe kunnen hierdoor grotten ontstaan
Dus; Chemische verwering is het reageren van gesteente met (zuur ) water of zuurstof, bijvoorbeeld als het oplost in water of als het verkleurt 
Kalk lost op in zuur.  verterende plantenresten maken regenwater een beetje zuur. Het zure water zakt in de grond en lost lost het kalksteen op. Er ontstaat een holte, die wordt langzaam door het zure water steeds groter.  Als hij te groot wordt kan hij weer instorten. 

Slide 20 - Open vraag

Succes met leren!

Slide 21 - Tekstslide