Oefentoets H1 Landschappen

Oefenvragen H1 Landschappen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Oefenvragen H1 Landschappen

Slide 1 - Tekstslide

wat is erosie?
A
Rimpel in het water die meestal wordt veroorzaakt door de wind die over het wateroppervlak waait.
B
Stenen die van een hoge berg afbrokkelen.
C
Het uitschuren en afschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal geladen water, ijs of wind.
D
een uitbarstende vulkaan.

Slide 2 - Quizvraag

Is dit een oud of een jong gebergte?
A
Oud
B
Jong

Slide 3 - Quizvraag

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Sedimentatie
Erosie
Verwering

Slide 4 - Sleepvraag

Bovenloop
Benedenloop
Middenloop

Slide 5 - Sleepvraag

wat is sedimentatie
A
dat afgebroken deeltjes terug worden gelegd op de zeebodem
B
het afbreken van rotsen aan een afbraakkust
C
stenen die kapot worden gemaakt door plantengroei

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen mechanische verwering en chemische verwering

Slide 7 - Open vraag

Jong gebergte zijn
A
Puntig en diepe dalen
B
Puntig en ondiepe dalen
C
Rond en diepe dalen
D
Rond en ondiepe dalen

Slide 8 - Quizvraag

Veel reliëf vind je bij?
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

Leg uit hoe een grot ontstaat.

Slide 10 - Open vraag

Wat is relief?
A
hoogteverschillen
B
bergtoppen
C
zeespiegel
D
heuvels

Slide 11 - Quizvraag

De lichtste sedimenten worden neergelegd.....
A
links in de tekening
B
rechts in de tekening

Slide 12 - Quizvraag

Toen de terpen met dijken werden verbonden was het gevaar door overstroming van de zee opgelost. Welke probleem moesten de mensen nu nog oplossen om droge voeten te houden?

Slide 13 - Open vraag

Op de afbeelding zie je de doorsnede van een polder. Leg uit waarom het water bij F hoger staat dan bij C.

Slide 14 - Open vraag

In de ondergrond van Nederland kom je verschillende grondsoorten tegen zoals klei, zand, veen, grind en löss. Welke grondsoorten stellen de cijfers 1, 2 en 3 voor?

Slide 15 - Open vraag