Woordenschat Hoofdstuk 4 3TL

Het werkwoord 'passen' heeft meerdere betekenissen. Schrijf ze op.
1 / 15
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het werkwoord 'passen' heeft meerdere betekenissen. Schrijf ze op.

Slide 1 - Woordweb

Wat is een homoniem?

Slide 2 - Open vraag

Bevestigen dat je de verdachte hebt gezien
A
zeggen dat het klopt
B
vastmaken

Slide 3 - Quizvraag

Ik wil het huurcontract opzeggen, omdat ik de huur niet meer kan betalen
A
einde maken aan een afspraak
B
iets uit je hoofd opzeggen

Slide 4 - Quizvraag

De kas van de onze tuinvereniging is verdwenen.
A
gebouw van glas waar groent en fruit wordt gekweekt
B
plaats waar geld bewaard wordt

Slide 5 - Quizvraag


Slide 6 - Tekstslide

Hoe noem je het oordeel van de rechtbank?

Slide 7 - Open vraag

Ruim twintig deelnemers deden mee aan de minitriatlon
A
met voldoende inhoud
B
meer dan

Slide 8 - Quizvraag

De raad heeft besloten om de weg door het natuurgebied niet aan te leggen
A
advies geven
B
groep mensen die de leiding geeft

Slide 9 - Quizvraag

Jelle heeft een gemene streek uitgehaald; zijn broertje is erg geschrokken.
A
gebied
B
daad waarover je boos bent

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent
verslingerd zijn aan?

Slide 11 - Open vraag

Wat betekent
alledaags?

Slide 12 - Open vraag

Wat betekent
expositie?

Slide 13 - Open vraag

Wat betekent
oorsprong?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Video