Voorbereiding Taaltrofee

Voorbereiding Taaltrofee
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding Taaltrofee

Slide 1 - Tekstslide

Wat we er ook van vinden, we kunnen niet zonder algoritmes. Nooit ... ook, want algoritmes
bestaan al sinds mensen kunnen denken.
(…)
De methode heeft zelfs een naam: Quicksort. Dit ... in de computerwetenschappen een ‘verdeel-en-heers-algoritme’, waarbij een groot probleem wordt opgesplitst in kleinere problemen.
A
gekunnen - heet
B
gekunnen - noemt
C
gekund - heet
D
gekund - noemt

Slide 2 - Quizvraag

Om de stapels ingeleverde boeken zo (*) mogelijk te sorteren, splitste ik ze eerst in twee stapels: de lage
nummers bij elkaar en de hoge nummers bij elkaar.
Wat is de juiste spelling?
A
eficiënt
B
efficïent
C
eficïent
D
efficiënt

Slide 3 - Quizvraag

Om de stapels ingeleverde boeken zo (*) mogelijk te sorteren, splitste ik ze eerst in twee stapels: de
lage nummers bij elkaar en de hoge nummers bij elkaar.
Waarom gebruikt de auteur in bovenstaande zin een dubbele punt?
A
voor een opsomming
B
voor een citaat
C
voor een verklaring
D
voor een aankondiging

Slide 4 - Quizvraag

Dit is meteen het grootste manco aan deze wiskundige reis langs uitvindingen, formules en knappe koppen.

Welke stijlfiguren herken je in 'knappe koppen'?
A
alliteratie en onomatopee
B
pars pro toto en alliteratie
C
onomatopee en paradox
D
alliteratie en inversie

Slide 5 - Quizvraag

Het voorbeeld op het schoolplein past metaforisch bij de rode draad van het boek. Die loopt van de
simpelste, bijna kinderachtige algoritmes tot volwassen, zelflerende modellen die het weer voorspellen of ons de weg wijzen.

Waarnaar verwijst het verwijswoord 'die'?
A
het voorbeeld
B
het schoolplein
C
de rode draad
D
het boek

Slide 6 - Quizvraag

Daarmee schaart het zich in feite tussen de klassieke geschiedenisboeken. Die eindigen ... altijd bij
de overwinnaars – bij de superpowers op het moment dat het verhaal wordt verteld.

Welk signaalwoord is weggelaten?
A
ten slotte
B
nochtans
C
immers
D
daarentegen

Slide 7 - Quizvraag

'Chicago' van Dirk Bracke ligt vanaf vandaag in de winkel.
Deze zin bevat...
A
één bijwoord en drie voorzetsels
B
geen bijwoorden en twee voorzetsels
C
twee bijwoorden en twee voorzetsels
D
geen bijwoorden en drie voorzetsels

Slide 8 - Quizvraag

Het is ... uitgebracht, dat wil zeggen na de dood van de schrijver.
Welk woord is zwartgemaakt in de bovenstaande zin?
A
modaal
B
postuum
C
polair
D
postaal

Slide 9 - Quizvraag

'Chicago' is gebaseerd op een waargebeurd verhaal en gaat over het Afghaanse meisje Rowan.

Wat is het antoniem van 'waargebeurd'?

A
gebaseerd op de werkelijkheid
B
verhaal
C
adjectief
D
fictief

Slide 10 - Quizvraag

Ze vlucht samen met haar moeder en zusje uit Afghanistan nadat een vriendin wordt verminkt bij een
zuuraanval.

Welk woord uit de bovenstaande zin is een onderschikkend voegwoord?
A
samen
B
haar
C
en
D
nadat

Slide 11 - Quizvraag

Van welke titels ken je Dirk Bracke?
A
Black en het Engelenhuis
B
Blinker en Ule, ik was 14 in 1914
C
Team Mortis en De beschermengel
D
Escape Room en Black Friday

Slide 12 - Quizvraag

Wat is er veel dat zeer doet.
Wat doet er toch veel zeer.

Het gedicht begint met een chiasme, een stijlfiguur waarbij de overeenkomstige termen van twee formuleringen in omgekeerde volgorde worden geplaatst. Welke van de volgende verzen bevatten ook een chiasme?
A
Wat heeft een mens veel zorgen. Wat is er toch veel stress.
B
Wat kan er toch veel misgaan. Wat gaat er vaak veel mis.
C
De tijd heelt alle wonden maar mij gaat hij steeds voorbij.
D
Wat is er veel verdrietig. Wat is er veel verdriet.

Slide 13 - Quizvraag

Als je eindelijk de honderdduizend wint
en je weet niet waar je lootje is.

Welk tekstverband herken je in de bovenstaande verzen?
A
middel-doelverband
B
oorzakelijk verband
C
voorwaardelijk verband
D
gevolgaanduidend verband

Slide 14 - Quizvraag

Wat heeft een mens veel zorgen.
Wat is er toch veel stress.
Als je diepzeeduikt en dan ontdekt:
er zit een gaatje in mijn fles.
Welk soort zin bevatten de bovenstaande verzen niet?
A
enkelvoudige actieve zin
B
enkelvoudige bevestigende zin
C
ondergeschikte mededelende zin
D
nevengeschikte passieve zin

Slide 15 - Quizvraag

De tijd heelt alle wonden
maar mij gaat hij steeds voorbij.

Wat bevatten de bovenstaande verzen niet?

A
personificatie
B
metafoor
C
hyperbool
D
vergelijking

Slide 16 - Quizvraag

dan strooit hij zout
in de wonden van mij.
Welke andere uitdrukking betekent hetzelfde als ‘zout in de wonde strooien’?
A
olie op het vuur gooien
B
oude wonden openrijten
C
op alle slakken zout leggen
D
zand in de ogen strooien

Slide 17 - Quizvraag

Welke trap van vergelijking vind je terug in de titel ‘Betere concentratie’?
A
vergrotende trap
B
overtreffende trap
C
stellende trap
D
geen van bovenstaande antwoorden is correct

Slide 18 - Quizvraag

Te denken dat mijn kindertijd voorbij is, betekent niks, bewijst niks, bedoel ik, het doelt op niks; mijn kindertijd is meer dan ooit aanwezig, de héle geschiedenis valt hier meer dan ooit met mij samen.

Het woord ‘niks’ duikt hier in drie zinsdelen op. Hoeveel verschillende functies oefent dit woord hier uit?
A
één
B
twee
C
drie
D
vier

Slide 19 - Quizvraag

Te denken dat mijn kindertijd voorbij is, betekent niks, bewijst niks, bedoel ik, het doelt op niks; mijn
kindertijd is meer dan ooit aanwezig, de héle geschiedenis valt hier meer dan ooit met mij samen.

Waarom wordt het accentteken gebruikt in het woord ‘héle’?
A
om een woord(deel) te benadrukken
B
omdat het uit de context niet meteen duidelijk is of een woord met of zonder klemtoon moet worden uitgesproken
C
omdat dit woord overgenomen is uit het Frans
D
omdat dit visueel mooi oogt in deze zin

Slide 20 - Quizvraag

Medelijden is mij overigens vreemd.

Welk woord is geen goed synoniem voor ‘medelijden’?
A
mededogen
B
compassie
C
empathie
D
barmhartigheid

Slide 21 - Quizvraag

Medelijden is mij overigens vreemd.

Wat betekent deze uitdrukking?

A
De ik-figuur weet niet wat medelijden betekent.
B
Medelijden hebben is geen eigenschap van de hoofdfiguur.
C
De ik-figuur vindt medelijden een vreemd begrip.
D
De hoofdfiguur had niet verwacht medelijden te hebben.

Slide 22 - Quizvraag

Ik zie niemand op straat met het hoofd schudden zoals ik dat doe; dat het stof in mijn schedel ...
Welk werkwoord beschrijft de stijgende beweging die het stof maakt in de schedel het best in deze zin, met andere woorden: welk woord is weggelaten?
A
opstuift
B
opfladdert
C
opbruist
D
opspringt

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de correcte spelling van het volgende woord?
A
verstrooi-ingen
B
verstrooiingen
C
verstrooïïngen
D
verstrooijingen

Slide 24 - Quizvraag

… - om mijn zich in dood en stilstand nestelende ziel in beweging te krijgen, …

Welke taalkundige term past bij de vorm nestelende?
A
voltooid deelwoord
B
onvoltooid deelwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 25 - Quizvraag

Ik ben niet weerbarstig.

Wat past niet? Hier is weerbarstig een ...
A
naamwoordelijk deel van het gezegde
B
afleiding
C
synoniem voor stug
D
homoniem

Slide 26 - Quizvraag

verschillende soorten versprekingen
anticipatie: je spreekt een taalsegment (woord, lettergreep of klank) eerder uit dan bedoeld is. Het vervangt meestal een woord, lettergreep of klank die nog moet worden uitgesproken.
perseveratie: je gebruikt een bepaald taalsegment dat al uitgesproken is en je herhaalt dit nogmaals.
transpositie: je verwisselt twee taalsegmenten volledig van plaats.
 contaminatie: je begint bij één woord of uitdrukking, maar eindigt met een ander woord of
andere uitdrukking

Slide 27 - Tekstslide

Van welk soort verspreking is ‘iemand feliciferen’ een voorbeeld?
A
anticipatie
B
perseveratie
C
transpositie
D
contaminatie

Slide 28 - Quizvraag

Welke verspreking hieronder is een transpositie?
A
De rul in Brussel
B
schadschouwburg
C
Vlamen en Walingen
D
optelefoneren

Slide 29 - Quizvraag

Welke zin bevat geen contaminatie?
A
Zwanen maken onderdeel uit van het dierenrijk.
B
Hij beseft zich niet wat de gevolgen zijn van zijn ondoordachte actie.
C
Bij gemis aan een goed management, ging het bedrijf failliet.
D
Het is lelijk om schoonheid te ontlenen aan dierenleed.

Slide 30 - Quizvraag

Welke zin bevat geen voorzetselvoorwerp?
A
Mijn buurman valt op brunettes.
B
Doordat mijn oma gevallen is op het trottoir, heeft ze haar pols gebroken.
C
Voor een goed resultaat rekenen we op jouw taalkennis van het Nederlands.
D
Worstel jij ook met die moeilijke zinskwesties in deze taalproef?

Slide 31 - Quizvraag

Op die manier zouden sommige grote talenten uit de academische wereld de toegang tot de VS
ontzegd worden.
Welk woord uit bovenstaande zin is taalkundig fout?
A
zouden
B
academische
C
toegang
D
ontzegd

Slide 32 - Quizvraag

Welk woord is correct gesplitst in lettergrepen?

A
cake => ca-ke
B
vinger => vin-ger
C
oogsten => oogs-ten
D
boompje => boomp-je

Slide 33 - Quizvraag