Geloven

Goedemorgen

Pak je sprookje erbij!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen

Pak je sprookje erbij!

Slide 1 - Tekstslide

Geloven, denken en voelen
les 18

* waarom geloven mensen eigenlijk?
* wat is het verschil tussen de verschillende geloven en wat zijn de overeenkomsten.
* 5 wereldgodsdiensten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Jij kunt levensvragen herkennen tussen ‘gewone’ vragen.
  • Jij ontdekt dat iedereen ergens in gelooft.
  • Jij kunt uitleggen wat het begrip ‘religie’ betekent.
  • Jij kunt uitleggen op welke manier geloven te maken heeft met hoofd, hart en handen (denken, voelen, doen)

Slide 3 - Tekstslide

les 1 wat is geloven?
Jezelf vragen stellen over de bedoeling, de betekenis van het leven. 

Gewone vragen en levensvragen.


opdracht 1
maak opdracht 1 in tweetallen.

Slide 4 - Tekstslide

Aantekening
Hoe ontstaan levensvragen?


Hoe ontstaan levensvragen?
Een ingrijpende gebeurtenis
Jezelf verwonderen
Levensvragen
Hier over nadenken = filosoferen

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende soorten Vragen

Slide 6 - Tekstslide

Religie
De georganiseerde vorm van samen geloven





opdracht 2 maken

Slide 7 - Tekstslide


De 5 grootste religies van de wereld zijn:
- Christendom. 
- Islam.
- Hindoeïsme.
- Boeddhisme.
- Jodendom
 

Slide 8 - Tekstslide

opdracht 104
Lees de 8 uitspraken op blz. 56 en maak de opdracht.

Slide 9 - Tekstslide

Hoofd, hart en handen

Slide 10 - Tekstslide

Geloven doe je met je hoofd, je hart en je handen.
hoofd
Mensen denken er iets bij. Bijvoorbeeld dat God één is. Of dat de goden hen beschermen
hart
Mensen voelen iets bij het geloof. Het geloof biedt kracht of troost. Of mensen ervaren dat ze ergens bij horen.
handen
Iets doen met je geloof. Naar de kerk gaan of naar de moskee, of een religieus feest. Of mensen helpen die arm of ziek zijn.

Slide 11 - Tekstslide

filmpje bekijken 

Slide 12 - Tekstslide

Les 2 Betekenis Leerdoelen

-Leerlingen kunnen twee manieren noemen waarop ‘geloof’ ontstaat.
-Leerlingen kunnen een voorbeeld geven van waar zij zelf in geloven.
-Leerlingen kunnen uitleggen wat een overtuiging is.
-Leerlingen kunnen uitleggen waarom overtuigingen kunnen botsen.



Slide 13 - Tekstslide

Les 2 
Welk gevoel geven deze beelden jou?

Slide 14 - Tekstslide