De grote eindquiz

De grote eindquiz
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De grote eindquiz

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke dag is het overmorgen?
A
dinsdag
B
donderdag
C
vrijdag
D
zaterdag

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heten de vier seizoenen?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies




Waarom heet Nederland 'Nederland'?
A
Het land ligt laag.
B
Het land ligt aan zee.

Slide 4 - Quizvraag

Antwoord: A Het land ligt laag.
Wat is het verschil tussen 'deze' en 'die'?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hanna woont twee weken in Nederland. Zij is nog maar ... in Nederland.
25
A
lang
B
net
C
straks
D
nooit

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een andere naam voor het voorjaar?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede volgorde?
A
nagerecht, voorgerecht, hoofdgerecht
B
hoofdgerecht, voorgerecht, nagerecht
C
voorgerecht, nagerecht, hoofdgerecht
D
voorgerecht, hoofdgerecht, nagerecht

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heten de vijf vingers van je hand?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


... jij niet uit Nederland?
A
Komen
B
Komt
C
Kom
D
Koom

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 10 voorwerpen die in een toilettas zitten.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik woon al drie jaar in Nederland.
... spreek ik heel goed Nederlands.
A
inmiddels
B
meteen
C
helaas
D
daarna

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe laat is het over een kwartier?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik _________ Nederlandse les.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het grootste verschil tussen een herenfiets en een damesfiets?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat past in de zin?
Ik heb deze week .............. gelezen.
A
de mooie boek
B
het mooi boek
C
een mooi boek
D
een mooie boek

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 5 weersomstandigheden.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je niet in Nederland?
A
Een woestijn
B
Molens
C
Heuvels
D
Een weiland

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 8 onderdelen van je hoofd

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies





Jij ... niet uit Nederland.
A
komen
B
komt
C
kom
D
koom

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie wijzers zitten er op een klok?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is NT2?
A
Nederlandse taal
B
Nederlands als tweede taal

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem zes kamers in een huis

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ______ in Nederland.
A
woon
B
woont
C
wonen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je in de supermarkt betalen?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de hoofdstad van Nederland?
A
Utrecht
B
Den Haag
C
Rotterdam
D
Amsterdam

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de euromunten?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een Nederlands eiland?
A
Groenland
B
Spitsbergen
C
Texel
D
Kriti

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ander woord voor woning?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik __________ in Nederland.
A
ben
B
is

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen 'boven' en 'op'?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de kleur van Nederland?
A
rood
B
blauw
C
geel
D
oranje

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ander woord voor oma?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit in Nederland?
A
Ja
B
Nee

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie maanden vormen de zomer?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland wonen veel mensen op een vierkante meter. Nederland is....
A
Dunbevolkt
B
Dichtbevolkt

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk jaargetijde komt na de winter?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fatima leert Nederlands.
... leert Nederlands.
A
Hij
B
Zij

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke dag was het eergisteren?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit in Nederland?
A
Ja
B
Nee

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 5 soorten pijn.

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft deze quiz gewonnen?

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies