4k, T6, bs 4 Bloedvaten

Welkom!
Ga naar Lessonup en vul de code in
Zet je tas op de grond
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga naar Lessonup en vul de code in
Zet je tas op de grond

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  •  Herhaling vorige les
  • Basisstof 4: Bloedvaten
  • Leerdoel: Je kunt 3 typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
  • Leerdoel: Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen en je kunt de samenstelling van het bloed noemen.

Slide 2 - Tekstslide

Waar loopt de kleine bloedsomloop?
A
Tussen het hart en de rest van je lichaam
B
Tussen je hart en je longen

Slide 3 - Quizvraag

De longslagader bevat zuurstofrijk bloed.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Hoe noemen we de bloedvaten/het bloedvat dat het hart van zuurstof en voedingsstoffen voorziet?
A
Kransslagaders
B
Kransaders
C
Aorta
D
Holle ader

Slide 5 - Quizvraag

Welk deel van het hart pompt bloed naar het hele lichaam?
A
Rechter boezem
B
Rechter kamer
C
Linker boezem
D
Linker kamer

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de stand van de hart- en halvemaanvormige kleppen als de kamers samentrekken?
A
De halvemaanvormige en de hartkleppen zijn open
B
De halvemaanvormige zijn dicht, de hartkleppen open
C
De halvemaanvormige open, de hartkleppen dicht
D
De havemaanvormige- en hartkleppen staan dicht

Slide 7 - Quizvraag

Waardoor kun je een hartslag horen?
A
Doordat het samentrekken van de boezems geluid maakt
B
Doordat het samentrekken van de kamers geluid maakt
C
Het dichtslaan van de kleppen maakt geluid
D
Het opengaan van de kleppen maakt geluid

Slide 8 - Quizvraag

Basisstof 4: Bloedvaten
  • 3 typen
  • Slagaders (hart-organen)
  • Aders (organen-hart)
  • Haarvaten 

Slide 9 - Tekstslide

Waar zitten je slagaders?
A
Tussen je hart en organen
B
Tussen organen en je hart

Slide 10 - Quizvraag

Slagaders
  • Van het hart (kamers) naar de organen
  • Hoge bloeddruk
  • Dik, stevig en elastisch
  • Kan uitzetten en terugveren = hartslag
  • Vaak diep in het lichaam

Slide 11 - Tekstslide

Haarvaten
  • Slagaders-haarvaten
  • Wand is één cellaag dik 
  • Haarvatennet in een orgaan
  • Lagere bloeddruk dan in de slagaders
  • Uitwisseling zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen

Slide 12 - Tekstslide

Waarom zijn de haarvaten maar één cellaag dik?

Slide 13 - Open vraag

Aders
  • Haarvaten-aders
  • Organen-hart
  • Lage bloeddruk
  • Wanden dun en minder elastisch
  • Geen hartslag voelbaar
  • Liggen dichter onder de huid
  • In sommige aders zitten kleppen

Slide 14 - Tekstslide

De bloeddruk in de aders is...
A
Hoog
B
Laag

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Via welk bloedvat stroomt bloed weg van de nieren?
A
Nierslagader
B
Nierader

Slide 18 - Quizvraag

Namen bloedvaten
  • Vaak zit in de naam waar ze naar toe gaan of vanaf komen 
  • Uitzonderingen:
  • Aorta
  • Bovenste- en onderste holle ader
  • Poortader

Slide 19 - Tekstslide

Door welke 2 bloedvaten stroomt bloed naar de lever toe?
A
Poortader en leverader
B
Poortader en leverslagader
C
Leverader en leverslagader

Slide 20 - Quizvraag

Glucose in het bloed
  • In de dunne darm komen voedingsstoffen in het bloed
  • Via poortader naar lever
  • Samenstelling bloed in poortader varieert sterk
  • Teveel glucose? Lever zet dit om in glycogeen
  • Lever-leverader-onderste holle ader-hart
  • Te weinig glucose? Lever zet glycogeen om in glucose
  • Leverader hoog glucose gehalte

Slide 21 - Tekstslide

In welk bloedvat is de glucose waarde (meestal) het hoogst?
A
Leverader
B
Leverslagader
C
Aorta
D
Holle ader

Slide 22 - Quizvraag

Het hart van welk dier is het grootst denk je?
A
Mens
B
Kat
C
Reiger
D
Giraffe

Slide 23 - Quizvraag

Vragen?
Thema 6, basisstof 4
Opdrachten: 22, 23, 25, 26, 27, 29

Slide 24 - Tekstslide