kies het niveau (toets niveau = **, havo niveau = ***)
2. Herhaal/leer de woorden uit U4
apprendre 1 t/m 9. Gebruik je boek, Quizlet, WRTS...
Slide 9 - Tekstslide
Huiswerk
Lees de document in Teams (leesstrategieën)
Leer / herhaal woorden uit U4
Slide 10 - Tekstslide
Unité 3 1MH écrire
Slide 11 - Tekstslide
Vendredi 16 juin
Doel:Leesvaardigheid oefenen
Je hebt nodig: Laptop (+boek)
Programme:
Oefentoets (LessonUp)
Huiswerk
Slide 12 - Tekstslide
Waar gaat unité 4 over ?
Slide 13 - Woordweb
Slide 14 - Tekstslide
Wat voor tekst heeft Julie geschreven?
A
een bericht aan mensen die ze kent
B
een bericht aan mensen die ze niet kent
Slide 15 - Quizvraag
Hoe oud is Julie en met wie woont ze in Marseille? (beantwoord op volgende dia)
Slide 16 - Tekstslide
Hoe oud is Julie en met wie woont ze in Marseille? (beantwoord in het NL)
Slide 17 - Open vraag
Hoe oud is Julie en met wie woont ze in Marseille?
Slide 18 - Tekstslide
Vrai (juist) ou faux (onjuist): De bakker is in het winkelcentrum (beantwoord op volgende dia)
Slide 19 - Tekstslide
De bakker is in het winkelcentrum.
A
vrai (juist)
B
faux (onjuist)
Slide 20 - Quizvraag
Vrai (juist) ou faux (onjuist): De bakker is in het winkelcentrum.
Slide 21 - Tekstslide
Vrai (juist) ou faux (onjuist): Julie houdt van het drukke leven in Marseille (beantwoord op volgende dia)
Slide 22 - Tekstslide
Julie houdt van het drukke leven in Marseille.
A
vrai (juist)
B
faux (onjuist)
Slide 23 - Quizvraag
Vrai (juist) ou faux (onjuist): Julie houdt van het drukke leven in Marseille.
Slide 24 - Tekstslide
Vrai (juist) ou faux (onjuist): Julie gaat elk weekend naar de voetbaltraining (beantwoord op volgende dia)
Slide 25 - Tekstslide
Julie gaat elk weekend naar de voetbaltraining.
A
vrai (juist)
B
faux (onjuist)
Slide 26 - Quizvraag
Vrai (juist) ou faux (onjuist): Julie gaat elk weekend naar de voetbaltraining.
Slide 27 - Tekstslide
Waar droomt Julie van? (beantwoord op volgende dia)
Slide 28 - Tekstslide
Waar droomt Julie van? (beantwoord in het NL)
Slide 29 - Open vraag
Waar droomt Julie van?
Slide 30 - Tekstslide
Waar woont Julie? (beantwoord op volgende dia)
A Ze woont achter de supermarkt.
B Ze woont naast de supermarkt.
C Ze woont tegenover de supermarkt.
Slide 31 - Tekstslide
Waar woont Julie?
A
Ze woont achter de supermarkt.
B
Ze woont naast de supermarkt.
C
Ze woont tegenover de supermarkt.
Slide 32 - Quizvraag
Waar woont Julie?
Slide 33 - Tekstslide
Hoe ziet de kamer eruit die Julie aanbiedt? Noem drie dingen (in het NL)
Slide 34 - Open vraag
Lees het bericht van Élodie. De kamer die Julie aanbiedt voldoet niet helemaal aan Élodies wensen. Waarom niet?
Slide 35 - Tekstslide
De kamer die Julie aanbiedt voldoet niet helemaal aan Élodies wensen. Waarom niet?
Slide 36 - Open vraag
Lees het bericht van Élodie. De kamer die Julie aanbiedt voldoet niet helemaal aan Élodies wensen. Waarom niet?
Slide 37 - Tekstslide
Huiswerk
Leer/herhaal woorden uit unité 4
Oefen leesvaardigheid: met de "lire" onderdelen in je onlinemethode of met lingua (A1)
Lees de document in Teams voor tips (om te lezen voor de toetsweek!)
Ik stuur jullie een document met een overzicht van de grammatica van het eerste jaar: op deze manier kunnen jullie herhalen en je voorbereiden voor het volgende jaar :)
Slide 38 - Tekstslide
MERDE!
Maar wist je het ook kunt gebruiken om iemand succes te wensen? De oorsprong van deze betekenis van merde komt uit de wereld van de amusement. Dit komt door de aanwezigheid van paardenmest voor de theaters aan het einde van de 19e eeuw. De toeschouwers die naar de show gaan, stapten in de uitwerpselen van de paarden en maakten het tapijt bij de ingang vies. Hoe viezer dit tapijt was, hoe meer toeschouwers er waren gekomen, en dus hoe succesvoller het theaterstuk was. Sindsdien wensten acteurs elkaar ‘merde’, wat dus hetzelfde is als ‘bonne chance’. Je kunt merde dus ook in een positieve context gebruiken.