Lidwoorden

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lidwoorden
Na deze miniles weet je welke lidwoorden er zijn en wanneer je ze moet gebruiken.

Korte uitleg over lidwoorden en zelfstandig naamwoorden.





Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
Alle meervouden krijgen
de
als lidwoord.
Bijvoorbeeld: de huizen

Alle verkleinwoorden krijgen het als lidwoord.
Bijvoorbeeld: het huisje


Slide 3 - Tekstslide

 Zelfstandig naamwoorden krijgen in het meervoud dus altijd de  en nooit het of een.  Ook al staat er in het enkelvoud het  voor het zelfstandig naamwoord.

Bron foto: Jennifer C., Flickr

Lidwoord

  • Lidwoorden: de - het - een

  • Bepaald lidwoord: de -  het
  • Onbepaald lidwoord: een

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bepaald en onbepaald lidwoord
Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord!
Er zijn drie lidwoorden: de, het, een.

De en het -> bepaald lidwoord.
een -> onbepaald lidwoord.




Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen
- Als je een uitspreekt als 1, is het geen lidwoord.

- Als het niet voor een zelfstandig naamwoord staat, is het geen lidwoord.
Het regent.
Het is gezellig
Het is al laat. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op:
Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord. 
Maar:
Een zelfstandig naamwoord heeft niet altijd een lidwoord. Bijvoorbeeld bij namen: 
Dora


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lidwoord (lw)
Soms zie je 'het' staan in een zin, maar is het geen lidwoord.
Dat komt, omdat het dan NIET bij een zelfstandig naamwoord hoort.

Het regent buiten hard.
Heb je het al verteld?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig naamwoord
  • Een zelfstandig naamwoord komt altijd ACHTER het lidwoord.
- De computer 
De = lidwoord. Computer = zelfstandig naamwoord
- Het kopje
Het = lidwoord. Kopje = zelfstandig naamwoord.
- Een vogelhuisje
Een = lidwoord. Vogelhuisje = zelfstandig naamwoord.
                                       Lidwoord en zelfstandig naamwoord horen dus bij elkaar!! 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lidwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord
de
vogels
vliegen

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De
verkoper
Glimlacht
Werkwoord
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lidwoord
zelfstandig naamwoord
Een 
aanrijding 
op 
de 
snelweg 
zorgt 
meestal 
voor 
een  
lange 
file.
Plaats de lidwoorden en zelfstandig naamwoorden van de zin in de juiste kolom. Er blijven woorden over.

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:20
Zoveel mogelijk zelfstandige
naamwoorden!

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:40
Nu hetzelfde + lidwoorden erbij!

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Een lidwoord is....
timer
0:10
A
Het
B
Een
C
De
D
Alledrie (a, b en c)

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zelfstandig naamwoord is..
timer
0:10
A
Een werkwoord
B
Een plaatsnaam
C
Een mens, dier, ding of plant
D
Een zelfstandig persoon

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zelfstandig naamwoord heeft altijd een lidwoord.
timer
0:10
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies