1KLT week 23-24

1KLT week 23
Maandag: verder met tekst 3.5 
Woensdag: oefenen/leren voor toets Grieks 
Donderdag: toets Grieks 

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

1KLT week 23
Maandag: verder met tekst 3.5 
Woensdag: oefenen/leren voor toets Grieks 
Donderdag: toets Grieks 

Slide 1 - Tekstslide

Planning maandag 
1. Klassikaal tot dan toe vertaalde tekst bespreken 
2. In kleine groepjes verder met vertalen en vragen maken 
3. Tekst bespreken 
4. Reflectie lesdoel en afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Lesdoel: je kunt Latijnse zinnen ontleden en vertalen 
Je kunt aantonen dat je de leestekst begrijpt 

Slide 3 - Tekstslide

Woensdag: toets voorbereiden
1. Eerst zelfstandig (20 minuten) 
2. In twee/drietallen (15 minuten)
3. Korte klassikale overhoring (5 minuten)
Leerstof
1. Grieks alfabet, p. 2 t/m 5 en 7
2. De Griekse goden, p.6
3. De nominatief en accusatief, p. 8 t/m 13
4. Vocabulaire, p.22 en 23 




Slide 4 - Tekstslide

Tips bij het leren 
1. Maak flashcards bij de woordjes of bij de rijtjes 
2. Oefen met vertalen
-nogmaals de teksten in het boek 
-het verhaal van Bellerophon 
3. Maak de oefeningen op p. 14 
4. Herhaal het schema met de goden: schrijf het over en vul het in op basis van jouw kennis 

Slide 5 - Tekstslide

Maandag (inhaal wo 8e!)
1. Vocatief 
2. Werkwoorden volgens capere
3. Leerwoordenlijstje invullen 
Lesdoel
Je kunt uitleggen wat de vocatief inhoudt 
Je kunt de werkwoorden splitsen in stam, bindklinker en uitgang 

Slide 6 - Tekstslide

1. Vocatief 
  1. Komt van het werkwoord vocare (=roepen)
  2. Aanspreekvorm
  3.  Altijd gelijk aan de nominatief, behalve bij mnl ev 
  4. woorden op -us: -e (Marcus: Marce!)
  5. woorden op ius: -i (filius: fili!)
  6. meus: mi (mi fili!)
  7. opgave 1 

Slide 7 - Tekstslide

2. Werkwoorden volgens capere 
1. Korte herhaling behandelde stof 
2. Overzicht nieuwe stof 
3. Kort zoekopdrachtje woordenlijst 
4. Oefening 1 

Slide 8 - Tekstslide

1. Vooraf: hoe zit het ook alweer met de vervoegingen?
Drie vervoegingsmodellen:
1. a-stam: am-o, ama-re
2. ē-stam: monē-o, monē-re
3. i-stam: audi-o, audi-re

Slide 9 - Tekstslide

De uitgangen 
  • am-o
  • ama-s
  • ama-t
  • ama-mus
  • ama-tis
  • ama-nt 

Slide 10 - Tekstslide

2. Nieuwe stof: wat komt erbij?
Een vierde vervoegingsmodel:
1. a-stam: am-o, ama-re
2. ē-stam: monē-o, monē-re
3. i-stam: audi-o, audi-re
4. capere: capi-o, capĕre 
Wat is het verschil in stam en infinitief?

Slide 11 - Tekstslide

Vervoeging capere 
  • capi-o
  • capi-s
  • capi-t
  • capi-mus
  • capi-tis
  • capi-u-nt

Slide 12 - Tekstslide

3. Hoe vind je 'capere'-ww in de woordenlijst? 
  • 1e persoon op -io
  • inf op ĕre


Voorbeelden op p. 19?

Slide 13 - Tekstslide

4.  Oefening 1 
Je kunt de werkwoorden splitsen in stam, bindklinker en uitgang 

Slide 14 - Tekstslide

Leerwoordenlijst invullen 

Slide 15 - Tekstslide

Woensdag 
1. Grammatica-oefeningen (30 min)
-stukje klassikaal 
-zelfstandig afmaken 

2. Planning toetsweek Latijn (10 min)

Inhaaltoetsen vanmiddag!! 

Slide 16 - Tekstslide

1. Grammatica 
Zet de hele zin om in het meervoud en vertaal.

Ὁ ἄλλος ἄνθρωπος τὸν φίλον θεὸν ζητεῖ.

Wat moet er allemaal gewijzigd worden?

Slide 17 - Tekstslide

1. Grammatica 
Zet de hele zin om in het meervoud en vertaal.

Ὁ ἄλλος ἄνθρωπος τὸν φίλον θεὸν ζητεῖ.

Wat moet er allemaal gewijzigd worden?
-alles wat kan veranderen: dus lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord 

Slide 18 - Tekstslide

1. Grammatica 
Zet de hele zin om in het meervoud en vertaal.

ἄλλος ἄνθρωπος τὸν φίλον θεὸν ζητεῖ.

Wat moet er allemaal gewijzigd worden?
-alles wat kan veranderen: dus uitgangen van lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord 

Slide 19 - Tekstslide

Hoe pak je dat aan? 
  1. Bij werkwoorden verander je ει in ουσι(ν)
  2. Bij lidwoorden, ZN en BN stel je eerst naamval, getal en geslacht vast (gebruik de rijtjes op p.10 en 11) 
  3. Vervolgens kijk je naar de uitgang die je voor datzelfde geslacht en naamval gebruikt in het meervoud. 
  4. Splits de woorden op in stam en uitgang en verander de uitgang.

Slide 20 - Tekstslide

DUS 
Ὁ ἄλλος ἄνθρωπος τὸν φίλον θεὸν ζητεῖ.
  1. ζητεῖ wordt ζητουσι
  2. Ὁ ἄλλος ἄνθρωπος= nom, m, ev
    τὸν φίλον θεὸν=acc, m, ev 
  3. Gebruik p. 10 en 11 
  4. ἄλλος ἄνθρωπος
  5. τὸν φίλον θεὸν

Slide 21 - Tekstslide

DUS 
Ὁ ἄλλος ἄνθρωπος τὸν φίλον θεὸν ζητεῖ.
  1. ζητεῖ wordt ζητουσι
  2. Ὁ ἄλλος ἄνθρωπος= nom, m, ev
    τὸν φίλον θεὸν=acc, m, ev 
  3. Gebruik p. 10 en 11 
  4. ἄλλος ἄνθρωπος->οἱ ἀλλοι ἀνθρωποι 
  5. τὸν φίλον θεὸν->τους φιλους θεους

Slide 22 - Tekstslide

Zelfstandig verder werken 
p. 14 en 15 

Slide 23 - Tekstslide

Stappenplan congrueren
De opdracht luidt: Laat het adjectief tussen haakjes congrueren met het substantief. Hoe pak je dit dan aan?  
τον (δεινος) φόβον =de verschrikkelijke vrees
  • stel eerst vast met welke naamval, getal en geslacht je te maken hebt:
  • τον/φόβ-ον  =mnl, acc, ev 
  • splits het adjectief in stam en uitgang: δειν-ος
  • zoek in de rijtjes van het adjectief dezelfde uitgang (voor mnl, acc, ev)
  • zet achter de stam van het adjectief de juiste uitgang: δειν-ον





Slide 24 - Tekstslide

Nog een voorbeeld 
τὴν (δεινος) θεὰν
  • stel eerst vast met welke naamval, getal en geslacht je te maken hebt:
  •  τὴν/θεὰν =-vrl, acc, ev
  • splits het adjectief in stam en uitgang: δειν-ος
  • zoek in de rijtjes van het adjectief dezelfde uitgang
  • zet achter de stam van het adjectief de juiste uitgang: 
  • δειν-ην

Slide 25 - Tekstslide

Planning toetsweek 
  1. Stel eerst vast wanneer de toets is  (wo 19 juni)
  2. Bedenk dan hoeveel sessies van 30 min je nodig hebt om de toets voor te bereiden
    ->bijv. 3x woordjes, 2xgrammatica, 1x oefenen met vertalen
    ->je krijgt ook tijdens de les op maandag tijd om met die laatste te oefenen!
  3. Zoek in je Plenda naar (bijv.) zes momenten waarvan je weet dat die vrij zijn en houd rekening met huiswerk, lessen, sport, vrijetijdsbesteding etc.
  4. Zet de sessies in je Plenda neer. Je kunt afkortingen gebruiken: KLT1 voor sessie 1, KLT2 voor sessie 2 etc...
  5. Zorg ervoor dat je na 30 min steeds pauze neemt en plan die ook in! 
  6. Herhaal bij sessie 2 steeds wat je bij sessie 1 hebt geleerd en zo ook voor de volgende sessies

Slide 26 - Tekstslide

Donderdag 
1. Even herhalen: 3.7 en oefening 3 
2. Oefenen met vertalen: oefening 6 
3. Bespreken en afronden 

Lesdoel: je kunt werkwoorden splitsen in stam, bindklinker en uitgang. 
Je kunt de werkwoorden benoemen en vertalen. 

Slide 27 - Tekstslide

 Nieuwe stof: wat komt erbij?
Een vierde vervoegingsmodel:
1. a-stam: am-o, ama-re
2. ē-stam: monē-o, monē-re
3. i-stam: audi-o, audi-re
4. capere: capi-o, capĕre 
Wat is het verschil in stam en infinitief?

Slide 28 - Tekstslide

Vervoeging capere 
  • capi-o
  • capi-s
  • capi-t
  • capi-mus
  • capi-tis
  • capi-u-nt

Slide 29 - Tekstslide

Hoe vind je 'capere'-ww in de woordenlijst? 
  • 1e persoon op -io
  • inf op ĕre


Oefening 3-klassikaal
Oefening 6-zelfstandig

Slide 30 - Tekstslide