vijf vervoegingen van het Latijnse werkwoord

Moeilijke vraag op de toets
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnSecundair onderwijs

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Moeilijke vraag op de toets

Slide 1 - Tekstslide

De stam van een werkwoord vind je door de infinitief -re te nemen.
Bv: venire -> veni
waar
niet waar

Slide 2 - Poll

Om de stam van een woord te vinden, heb je 
altijd de aanvullende gegevens nodig.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Geef de stam van het werkwoord
manere
A
man
B
mane
C
maneo
D
manere

Slide 6 - Quizvraag

Geef de stam van het werkwoord
audire
A
aud
B
audi
C
audio
D
audire

Slide 7 - Quizvraag

5 groepen
Als we kijken naar de stam van alle Latijnse werkwoorden, kunnen we al die werkwoorden indelen in 5 grote groepen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

modellen

Slide 12 - Tekstslide

mittere, mitto
audire, audio
capere, capio
vocare, voco
iubere, iubeo

Slide 13 - Sleepvraag

Noteer de stam van deze werkwoorden:

1) debere 2) dicere 3) habere 4) conicere

Slide 14 - Open vraag

debere, debeo
dicere, dico
habere, habeo
conicere, conicio

Slide 15 - Sleepvraag

DM
254 basisoefening 2

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

A
B
C

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Tekstslide

Tips
manus

interire

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Welke woorden ken je?
Wat betekenen de andere woorden volgens jou?
amor

amare

amator

amabilis

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 6
traject 321

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link