2 BK Th.3.5 Nieren

Wat gaan we doen vandaag?
Wat weten we nog?
Leerdoelen bespreken
Uitleg
Opdrachten maken
Afsluiten: leerdoelen check
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag?
Wat weten we nog?
Leerdoelen bespreken
Uitleg
Opdrachten maken
Afsluiten: leerdoelen check

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we nog van de vorige les?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De dubbele bloedsomloop bij de mens



Sterk versimpeld!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

rechterboezem
1
linkerkamer
2
Hartkleppen
3
hartkleppen
3
harttussenwand
5
Halvemaanvormige kleppen
6

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen

Je kunt de werking van de nieren benoemen.

Slide 7 - Tekstslide

Nieren en urinewegen

Slide 8 - Tekstslide

De urineblaas - ligging
In de urineblaas kan de urine lange tijd worden opgeslagen, tot hij vol is.
De urine wordt afgevoerd naar buiten via de urinebuis.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Vragen?

Slide 11 - Tekstslide

Je mag 
je iPad 
gebruiken

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig werken in stilte







Th. 3.5 Uitscheiding
 Opdracht 1 t/m 9
timer
8:00

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de functie van de nieren?

Slide 14 - Open vraag

Wat is de functie van het nierbekken?

Slide 15 - Open vraag

Hoe heet de buitenste laag van de nier?
A
Niermerg
B
Nierschors
C
Nierbekken
D
Geen van allen

Slide 16 - Quizvraag

Voor wie is de urinebuis het langste?
A
Mannen
B
Vrouwen
C
Beide even lang

Slide 17 - Quizvraag

Hoe noem je de kleppen tussen de kamers en de slagaders?
A
Maanvormige kleppen
B
Hartkleppen
C
Halvemaanvormige kleppen
D
Halve kleppen

Slide 18 - Quizvraag


Nr. 8
A
hartkleppen
B
halvemaanvormige kleppen
C
halve hartkleppen
D
kleppende manen

Slide 19 - Quizvraag

Nummer 1 noemen we de.............
1
A
hartwand
B
harttussenstuk
C
harttussenwand

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de functie van bloedplaatjes?
A
Het zorgt ervoor dat bloed buiten de bloedvaten niet stolt
B
Het zorgt ervoor dat bloed buiten de bloedvaten stolt
C
Het zorgt ervoor dat bloed binnen de bloedvaten niet stolt
D
Alle antwoorden zijn onjuist

Slide 21 - Quizvraag