Periode 2: Les 5 - 2VAb & 2VAc

Welkom!
  • Tas op de grond
  • Boeken op tafel, werkboek open voor huiswerkcontrole
  • Telefoon in de tas of eigen tas
  • Toetsweekstof = 2.1 t/m 2.6. Denk aan het meenemen van je eigen atlas. Heb je een broertje/zusje en delen jullie de atlas? Graag even aan mij doorgeven i.v.m. toetsweek. 
timer
3:00
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
  • Tas op de grond
  • Boeken op tafel, werkboek open voor huiswerkcontrole
  • Telefoon in de tas of eigen tas
  • Toetsweekstof = 2.1 t/m 2.6. Denk aan het meenemen van je eigen atlas. Heb je een broertje/zusje en delen jullie de atlas? Graag even aan mij doorgeven i.v.m. toetsweek. 
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Waar kom je deze gebouwen vooral tegen? Megastad, wereldstad of hoofdstad?

Slide 2 - Tekstslide

In welke stad kom je de meeste hoge gebouwen tegen ter wereld?
2.354 gebouwen hoger dan 100 meter.
Waarom? Behoort tot de dichtsbevolkte landen.
Chicago
Shanghai - grootste stad in de wereld
Kuala Lumpur
Hong Kong

Slide 3 - Tekstslide

Titel?
Wat wil de maker duidelijk maken?

Slide 4 - Tekstslide

 vraagstuk steden:


Waarom leren we dit?

Slide 5 - Tekstslide

Waarom willen we dit weten?

Slide 6 - Tekstslide

Waarom willen we dit weten?

Slide 7 - Tekstslide

§1 Leven in de grote stad


Welke verschillende steden onderscheiden wij in de wereld?
Waarom is het lastig om steden met elkaar te vergelijken?

Slide 8 - Tekstslide

§2 De stad verandert


Het verstedelijkingstempo tussen arme en rijke landen verschilt
Denken over verbanden tussen verstedelijkingsgraad-, tempo en welvaart

Slide 9 - Tekstslide

§3 De stad verandert


Welke processen veranderen de stad?
Stedelijke ontwikkeling periferie loopt achter op rijke landen
Verschillen westerse en niet-westerse stad

Slide 10 - Tekstslide

§4 Megastad, krachtstad met groeistuipen


Problemen en mogelijkheden van de megasteden in ontwikkelingslanden
Kansen megastad versus platteland

Slide 11 - Tekstslide

§5 Nederland: land zonder echt grote stad


Waar bevinden zich de grote steden?
Waarom juist daar?

Slide 12 - Tekstslide

§6 Stad in de steigers


Met welke maatregelen kunnen we de stad weer aantrekkelijk maken?

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen H1.1 t/m 1.6

Slide 14 - Tekstslide

Herhalingsvragen

Slide 15 - Tekstslide

Herhalingsvragen
  • Waarom wordt de informele sector de 'smeerolie' van de stedelijke economie genoemd?
  • Waarom kan de relatieve ligging in de loop van de tijd veranderen?
  • Beschrijf de opbouw van een Amerikaanse stad
  • Waarom wordt de informele sector de 'smeerolie van de stedelijke economie' genoemd?
  • Waar in Nederland liggen de belangrijkste steden en stedelijke gebieden?
  • Waarom stoten grote steden mensen uit de randgebieden en stoten deze ook weer af?

Slide 16 - Tekstslide

H2: Steden
  • Groei van steden, opbouw en verandering steden
  • Steden als knooppunten van wereldwijde netwerken van kapitaal, goederenstroom en communicatie
  • Keerzijde: megasteden slagen steeds minder in alle nieuwkomers te huisvesten en te voorzien in basisvoorzieningen.
  • Duik in de toekomst: hoe zal het stedelijk landschap er in de toekomst uitzien? Hoe zal deze ontwikkelen? 

Slide 17 - Tekstslide

Bespreken H2. 
§5: opdr. 1,2,5,6
§6: opdr. 1,2,5,7

Slide 18 - Tekstslide

Begrippenkennis  
Zet op je antwoordblad de nummers 1 t/m 10 onder elkaar.

Begrippen komen uit hoofdstuk 2.1 t/m 2.6

Slide 19 - Tekstslide

1. Begrip?
Het gescheiden wonen van verschillende bevolkingsgroepen in een stad. 

Slide 20 - Tekstslide

2. Begrip?
Stad met meer dan 10 miljoen inwoners

Slide 21 - Tekstslide

3. Begrip?
Hoefijzervormig stedelijk gebied waarvan Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den haag de belangrijkste kernen vormen.

Slide 22 - Tekstslide

4. Begrip?
Deel van het stadscentrum waar de zakenwereld zit. Vaak herkenbaar aan de hoogbouw.

Slide 23 - Tekstslide

5. Begrip?
Stadsopbouw uit de koloniale tijd die bestaat uit een westers- en een niet-westers stadsdeel.

Slide 24 - Tekstslide

6. Begrip?
Gebied waarin de omringende plaatsen op tal van manieren met elkaar verbonden zijn.

Slide 25 - Tekstslide

7. Begrip?
Grote, meestal westerse stad die voor een deel van de wereld belangrijk is op tal van gebieden

Slide 26 - Tekstslide

8. Begrip?
Het positieve verschil tussen het aantal mensen dat vertrekt en zich vestigt

Slide 27 - Tekstslide

9. Begrip?
Stadsvernieuwing waarbij het opvullen van open plekken en het bouwen van nieuwe wijken tegen de oude stad uitgangspunten zijn. 

Slide 28 - Tekstslide

10. Begrip?
De stad wordt weer een aantrekkelijke woonplaats en de bevolking neemt weer toe (na het jaar 2000)

Slide 29 - Tekstslide

Bespreken begrippen

Slide 30 - Tekstslide

1. Begrip?
Het gescheiden wonen van verschillende bevolkingsgroepen in een stad. 

  • Segregatie

Slide 31 - Tekstslide

2. Begrip?
Stad met meer dan 10 miljoen inwoners

  • Megastad

Slide 32 - Tekstslide

3. Begrip?
Hoefijzervormig stedelijk gebied waarvan Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den haag de belangrijkste kernen vormen.

  • Randstad

Slide 33 - Tekstslide

4. Begrip?
Deel van het stadscentrum waar de zakenwereld zit. Vaak herkenbaar aan de hoogbouw.

  • CBD

Slide 34 - Tekstslide

5. Begrip?
Stadsopbouw uit de koloniale tijd die bestaat uit een westers- en een niet-westers stadsdeel.

  • Koloniale dubbelstad

Slide 35 - Tekstslide

6. Begrip?
Gebied waarin de omringende plaatsen op tal van manieren met elkaar verbonden zijn.

  • Stadsgewest

Slide 36 - Tekstslide

7. Begrip?
Grote, meestal westerse stad die voor een deel van de wereld belangrijk is op tal van gebieden

  • Wereldstad

Slide 37 - Tekstslide

8. Begrip?
Het positieve verschil tussen het aantal mensen dat vertrekt en zich vestigt

  • Vestigingsoverschot

Slide 38 - Tekstslide

9. Begrip?
Stadsvernieuwing waarbij het opvullen van open plekken en het bouwen van nieuwe wijken tegen de oude stad uitgangspunten zijn. 

  • Compacte stad

Slide 39 - Tekstslide

10. Begrip?
De stad wordt weer een aantrekkelijke woonplaats en de bevolking neemt weer toe (na het jaar 2000)
  • Re-urbanisatie

Slide 40 - Tekstslide

Kennen:

  • Vier kenmerken stad
  • Factoren die ligging van steden beïnvloeden 
  • Verschil tussen opbouw westerse- en niet westerse stad
  • Opbouw van een Amerikaanse stad
  • Redenen voor woon-,werk- en milieuproblemen in een megastad
  • Maatregelen benoemen om de stad weer aantrekkelijk te maken
Kunnen:

  • Beschrijven verschillen wereld- en megastad 
  • Verklaren van het verschil in verstedelijkingstempo tussen rijke en arme landen
  • Uitleggen van het verband tussen verstedelijkingsgraa, verstedelijkingstempo en welvaart.
  • Uitleggen waarom verstedelijking steeds vaker plaatsvindt in de randzone van de stad
  • Uitleggen waarom de informele sector de 'smeerolie' van de economie wordt genoemd

Slide 41 - Tekstslide

 D-toets: 2.1 t/m 2.6
Wat? Maken D-toets.
Hoe? Zelfstandig in stilte
Tijd: 15 min.
Klaar? Leren voor de toetsweek



timer
15:00

Slide 42 - Tekstslide

Toetsweek:
  • H2.1 t/m 2.6
  • Denk aan je atlas!
  • Succes!

Slide 43 - Tekstslide