woorden met cht aan het einde
De woorden in opdracht 2 en 3 eindigen op cht.
De klinker die ervoor staat is (bijna) altijd een korte klinker.
Zet je deze woorden in het meervoud?
dan krijgen deze woorden -en erachter. (nachten, vluchten)
verdeel je deze woorden in lettergrepen?
dan komt het afbreekstreepje tussen de ch en de t (nach-ten)