Paragraaf 1.3 - Dierenrijk

Startopdracht
  • Vaste plekken
  • Mobiel in je kluis
  • Boek en pen op tafel
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht
  • Vaste plekken
  • Mobiel in je kluis
  • Boek en pen op tafel

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen? 
  • Start(5min)
  • 1.3 uitleg (15min)
  • aan het werk 
  • Afsluiten (5min)

Slide 2 - Tekstslide

H1 Organismen uit 4 rijken
  • 1.1 Organismen indelen
  • 1.2 Plantenrijk 
  • 1.3 Dierenrijk 
  • 1.4 Schimmelrijk & bacterierijk
  • 1.5 Voedselkringloop 

Slide 3 - Tekstslide

1.3 Dierenrijk
Leerdoel(en) van deze les:
  • Je kunt weefsels, organen of orgaanstelsels van een dier herkennen en benoemen
  • Je kunt beschrijven hoe een dierlijke cel eruit ziet en de onderdelen ervan benoemen
  • Je kunt de taken van de onderdelen van een dierlijke cel noemen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

1.3 Dierenrijk
Uit welke delen bestaat een dier?

  • Cellen > Kleine ‘bouwstenen’ in een organisme. Er zijn veel
    verschillende soorten cellen. (bijv. spiercellen, botcellen, bloedcellen bij dieren)
  • Weefsels > Een groep cellen met dezelfde vorm en functie. (bijv. spierweefsel, botweefsel)
  • Organen > Delen van organismen die bepaalde taken uitvoeren. Organen bestaan uit verschillende weefsels. (bijv. het hart, de maag, de schedel)
  • Organenstelsel > Een groep organen die samen werken aan bepaalde taak. (bijv. Bloedvatenstelsel, Beenderstelsel, Verteringsstelsel)
  • Cel > Weefsel > Orgaan > Orgaanstelsel > Organisme


Slide 6 - Tekstslide

Uit welke delen bestaat een dier

Slide 7 - Tekstslide

Alle organen samen,
dus het gehele dier noemen we een:
A
Cel
B
Orgaan
C
Organisme
D
Weefsel

Slide 8 - Quizvraag

Verschillende soorten cellen

Slide 9 - Tekstslide

Dierlijke cellen

Slide 10 - Tekstslide

Dierlijke cel
Plantencel

Slide 11 - Tekstslide

Het kleinste onderdeel van een dier noemen we een:
A
Cel
B
Orgaan
C
Organisme
D
Weefsel

Slide 12 - Quizvraag

Deel van een organisme met een eigen functie noemen we een:
A
Cel
B
Orgaan
C
Organisme
D
Weefsel

Slide 13 - Quizvraag

Een groep cellen met
dezelfde vorm en functie noemen we:
A
Cel
B
Orgaan
C
Organisme
D
Weefsel

Slide 14 - Quizvraag

1.3 Dierenrijk
  • Wat? Maken 1.3 – Opdracht 1 t/m 7
  • Hoe? Blz. 27 t/m 30
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 7 is af, niet af de rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 15 - Tekstslide

Startopdracht
  • Vaste plekken
  • Mobiel in je kluis
  • Boek en pen op tafel

Slide 16 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen? 
  • Start(5min)
  • 1.3 uitleg deel 2 (15min)
  • aan het werk 
  • Afsluiten (5min)

Slide 17 - Tekstslide

H1 Organismen uit 4 rijken
  • 1.1 Organismen indelen
  • 1.2 Plantenrijk 
  • 1.3 Dierenrijk deel 2
  • 1.4 Schimmelrijk & bacterierijk
  • 1.5 Voedselkringloop 

Slide 18 - Tekstslide

1.3 Dierenrijk
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt beschrijven hoe een dierlijke cel eruit ziet en de onderdelen ervan benoemen
  • Je kunt de taken van de onderdelen van een dierlijke cel noemen

Slide 19 - Tekstslide

Alle organen samen,
dus het gehele dier noemen we een:
A
Cel
B
Orgaan
C
Organisme
D
Weefsel

Slide 20 - Quizvraag

Het kleinste onderdeel van een dier noemen we een:
A
Cel
B
Orgaan
C
Organisme
D
Weefsel

Slide 21 - Quizvraag

Deel van een organisme met een eigen functie noemen we een:
A
Cel
B
Orgaan
C
Organisme
D
Weefsel

Slide 22 - Quizvraag

Een groep cellen met
dezelfde vorm en functie noemen we:
A
Cel
B
Orgaan
C
Organisme
D
Weefsel

Slide 23 - Quizvraag

Waar denk jij aan
bij het dierenrijk?

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Video

Hoe ziet een dierlijke cel eruit?

  • Cytoplasma > Water met opgeloste stoffen.
  • Celmembraan > Speelt een rol bij opnemen en afgeven van stoffen.
  • Celkern > Bevat DNA, regelt alles wat er in de cel gebeurt.


Verschillende soorten cellen, zie blz. 31 / bron 4


Slide 26 - Tekstslide

Skelet?
(Extra) Hoe blijven dieren stevig?


  • Inwendig skelet -> een skelet binnenin een dier, bijv. botten
  • Uitwendig skelet -> skelet aan de buitenkant van een dier -> hard pantser

Slide 27 - Tekstslide

Blauwe vinvis
30 meter
Pantoffeldiertje
0.03mm

Slide 28 - Tekstslide

1.3 Dierenrijk
  • Wat? Maken 1.3 – Opdracht 1 t/m 12
  • Hoe? Blz. 27 t/m 33
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 12 is af, niet af de rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 29 - Tekstslide