H6 taalverzorging verleden tijd van sterke ww

H6 taalverzorging 
Verleden tijd van sterke werkwoorden

Log alvast in
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H6 taalverzorging 
Verleden tijd van sterke werkwoorden

Log alvast in

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
Voorzetsels


Slide 2 - Tekstslide

Welk woord is een voorzetsel (vz)?
Erik verkoopt de auto met aanhanger.

Slide 3 - Open vraag

Welk woord is een voorzetsel (vz)?
Mijn moeder koopt brood bij de bakker.

Slide 4 - Open vraag

Welk woord is een voorzetsel (vz)?
Joep gaat naar Parijs.

Slide 5 - Open vraag

Welk woord is een voorzetsel (vz)?
Er ligt rommel onder de kast.

Slide 6 - Open vraag

Welk woord is een voorzetsel (vz)?
Dit cadeau geef ik aan Sander.

Slide 7 - Open vraag

Welk woord is een voorzetsel (vz)?
Tijdens het feest werd er veel gedanst.

Slide 8 - Open vraag

Lesdoel
Je kunt de verleden tijd van sterke werkwoorden schrijven.

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoorden
Sterk
-  Verandert in de verleden tijd van klank
zwemmen - zwommen
lopen - liepen
Zwak
- krijgt in de verleden tijd -te(n) of -de(n)
fietsen - fietsten
antwoorden - antwoordden 

Slide 10 - Tekstslide

Sterke werkwoorden
• Schrijf het woord zo kort mogelijk.
• Gebruik alleen dubbele letters als dat nodig is voor de uitspraak: hebben – hadden.

Let op: een persoonsvorm verleden tijd eindigt nooit op -dt.

Slide 11 - Tekstslide

Start (klassikaal)
Opdracht 1

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de verleden tijd van 'binden'?

Slide 13 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van 'brengen'?

Slide 14 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van 'eten'?

Slide 15 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van 'gaan'?

Slide 16 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van 'kopen'?

Slide 17 - Open vraag

Maken
H6 taalverzorging: de verleden tijd van sterke werkwoorden: opdracht 1 t/m 4

Klaar?
https://forms.gle/yoEsod5CDarxaqoo6 

Slide 18 - Tekstslide