V3 Grammatica 3 zinsdeelstukken


Welkom v3t!


Grammatica 3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Welkom v3t!


Grammatica 3

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerk nakijken (oefenblad)
  3. Wat is er blijven hangen van vorige lessen?
  4. Grammatica 3: zinsdeelstukken
  5. Waar wil je nog extra mee oefenen? 
  6. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Oefenblad nakijken

Slide 4 - Tekstslide

Oefenblad nakijken

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen redekundig en taalkundig ontleden?

Slide 6 - Open vraag

Noem een Romaanse taal en een Germaanse taal. Geef duidelijk aan welke welke is.

Slide 7 - Open vraag

Welke soorten werkwoorden zijn er? Gebruik de afkortingen.

Slide 8 - Open vraag

Welke werkwoordsvorm heeft de persoonsvorm in de volgende zin?
Gebruik de afkorting.

Hij heeft afgelopen weekend wel drie keer gescoord bij die wedstrijd.

Slide 9 - Open vraag

Wat is de woordsoort van het woordje 'wel' in onderstaande zin?
Gebruik de afkorting.

Hij heeft afgelopen weekend wel drie keer gescoord bij die wedstrijd.

Slide 10 - Open vraag

Hoe noem je het zinsdeel 'afgelopen weekend'?
Gebruik de afkorting.

Hij heeft afgelopen weekend wel drie keer gescoord bij die wedstrijd.

Slide 11 - Open vraag

Hoe noem je het zinsdeel 'heeft gescoord'?
Gebruik de afkorting.

Hij heeft afgelopen weekend wel drie keer gescoord bij die wedstrijd.

Slide 12 - Open vraag

Ontleed deze zin (zin in zinsdelen verdelen en alle zinsdelen benoemen):

Dat meisje wordt later tandarts.

Slide 13 - Open vraag

Ontleed deze zin (zin in zinsdelen verdelen en alle zinsdelen benoemen):

Vouwen jullie het tafelkleed na het eten op?

Slide 14 - Open vraag

Alle zinsdeelstukken op een rijtje
  • Bijvoeglijke bepaling (bvb)
  • Bijstelling

Slide 15 - Tekstslide

Bijstelling
  • Een bijstelling is geen zinsdeel, maar een onderdeel van een zinsdeel. 
  • Een bijstelling staat altijd tussen komma's of na een komma. 
  • Een bijstelling herhaalt een zaak of persoon, maar met andere woorden. 


(1) De heer Lubbers, de toenmalige minister-president, kon zich van dat voorval niets herinneren.
(2) Het onderzoek werd geleid door de heer Pietersen, een deskundige op het gebied van belastingfraude.

Slide 16 - Tekstslide

Noteer de bijstelling.

De oude dame droeg haar mooiste juwelen, een gouden ketting met bijpassende oorbellen, alleen op feestdagen.

Slide 17 - Open vraag

Noteer de bijstelling.

De burgemeester van Amsterdam, Femke Halsema, was vroeger lijsttrekster van GroenLinks.

Slide 18 - Open vraag

Noteer de bijstelling.

Ik was op vakantie met mijn ouders, in Frankrijk, een prachtig land.

Slide 19 - Open vraag

De bijvoeglijke bepaling
  • De bijvoeglijke bepaling is eveneens geen zinsdeel, maar een onderdeel van een zinsdeel. 
  • De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
  •  De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan.
  • Verwar een bijvoeglijke bepaling niet met een bijwoordelijke bepaling!


(1) De hele zaal was ontroerd door de prachtige uitvoering.
(2) Mijn tante zorgt voor de kat van de buren.

Slide 20 - Tekstslide

Noteer de bijvoeglijke bepaling(en).

Hij heeft een mooie, nieuwe fiets.

Slide 21 - Open vraag

Noteer de bijvoeglijke bepaling(en).

Ze dronk drie glazen Italiaanse wijn.

Slide 22 - Open vraag

Noteer de bijvoeglijke bepaling(en).

De bekende kinderboekenschrijver Paul van Loon signeert volgende week zijn nieuwe boek.

Slide 23 - Open vraag

Grammatica: waar wil je nog extra mee oefenen?
Woordsoorten
Zinsdelen
Zinsdeelstukken
Woordsoorten en zinsdelen
Woordsoorten en zinsdeelstukken
Zinsdelen en zinsdeelstukken
Woordsoorten, zinsdelen en zinsdeelstukken

Slide 24 - Poll

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: donderdag 30 november
  • Huiswerk: maken opdr. 4 (zin a, b en c, p. 148) + leren p. 138-139, 142-143 en 146
  • Meenemen: LAPTOP, leesboek, schrift, pen en boek
  • Programma: herhaling grammatica + toets Taalverzorging bespreken

Slide 25 - Tekstslide