passive

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

vergelijk

a. Hij schildert het huis.

b. Het huis wordt geschilderd.

Hij schildert het huis.

Het onderwerp van de zin (de man) voert het werkwoord van de zin (schildert) zelf uit.

Actieve zin.

Het huis wordt geschilderd.

Het onderwerp van de zin (het huis) voert het werkwoord van de zin (wordt geschilderd) niet zelf uit.

Passieve/ lijdende zin.

PASSIVE

in het Engels altijd met een vorm van to be+ voltooid deelwoord. (past participle) 

Voltooid deelwoord= ww+ ed of 3e rijtje

The house is painted white.

Het huis wordt wit geschilderd

The cookie is eaten every day: het koekje wordt elke dag gegeten.

The cookie was eaten: het koekje werd gegeten. 

The cookie has been eaten: het koekje is gegeten.

The cookie had been eaten: Het koekje was gegeten.

The cookie will be eaten: Het koekje zal gegeten worden.

Present Simple	am/are/is + past participle	The cookie is eaten
Past Simple	was/were + past participle	The cookie was eaten
Present Perfect	have/has been + past participle	The cookie has been eaten
Past Perfect	had been + past participle	The cookie had been eaten
Future Simple	will be + past participle	The cookie will be eaten
Present Continuous	am/are/is being + past participle	The cookie is being eaten
Past Continuous	was/were being + past participle	The cookie was being eaten

Wat is een goede passive?

1. The girl was taken to hospital.
2. The girl drove to hospital.
3. The girl was thinking of going to hospital

Wat is een correcte Passive?

1. The class transforms
2. The class has transformed
3. The class is transforming
4. The class is transformed

Choose the correct Passive:

Active: I learnt the passive!

1. The passive was learnt by me.
2. The passive was being learnt by me.
3. The passive learned me
4. The passive had been learnt by me.

Een Passive is...

1. een zin waarin het onderwerp actief is
2. een zin met 2 onderwerpen
3. een zin die zowel passief als actief kan zijn
4. een zin waarin het onderwerp passief is

Wat is belangrijker bij de passive?

1. het onderwerp
2. het lijdend voorwerp

Kies de juiste Passive:
Active: The teacher was explaining the passive

1. The passive was being explained by the teacher
2. The passive is being explained by the teacher
3. The teacher is explaining the passive
4. The passive is explaining the teacher

what are the three prepositions of time?

1. in, to, and
2. am, on, i'd
3. on, in, at
4. at, on, it

Prepositions of time:
We use at with:

1. Days and dates
2. Specific times
3. Years and seasons

Prepositions of time:
There are no classes ______ summer.

1. at
2. in
3. on

Prepositions of time
They won an award ... 2018.

1. at
2. on
3. i n
4. last

Prepositions of time
I went to Rome ... March.

1. at
2. on
3. in

Prepositions of time:

When do we use 'on'

1. days and calender days
2. months, years, seasons and parts of the day
3. clock times

Prepositions of time
Work starts ... 7 o'clock.

1. at
2. on
3. in
4. last

Prepositions of time
I play hockey ... Thursday.

1. at
2. on
3. in

Preposition of place
Wanneer gebruik je in?

1. Afgesloten ruimtes & gebouwen
2. steden, landen, wegen en huisnummers
3. Binnen grote gebieden, wegen, steden, landen & afgesloten ruimtes
4. a, b & c zijn goed

Preposition of place
Wanneer gebruik je on?

1. openbaar vervoer & gebouwen
2. ergens onder & oppervlaktes
3. ergens onder & openbaar vervoer
4. oppervlaktes & openbaar vervoer

Preposition of place
Wanneer gebruik je at?

1. tijdsaanduidingen, direct boven, ergens tussen
2. Huisnummers & (namen van) gebouwen
3. Huisnummer, direct boven & ergens tussen
4. Namen van gebouwen, direct boven & tijdsaanduiding

Prepositions of place
Julie is ____ school.

1. on
2. in
3. at
4. by

Prepositions of place:
I'm ______ home.

1. at
2. in
3. on

Prepositions of place:
I'm ______ the bus.

1. at
2. in
3. on

Prepositions of place:
I'm ______ my car.

1. at
2. in
3. on