In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
3 soorten steunweefsel
Al je botten bestaan hieruit, hard maar ook breekbaar.
Beencellen liggen in cirkels rond de bloedvaatjes.
De cellen maken van kalk en lijmstof de tussencelstof.
Botten van een ongeboren kindje bestaan uit kraakbeen, dat is flexibel en veert terug in zijn vorm.
Bij jullie in je groeischijven tot aan eind puberteit.
Bij volwassenen tussen de ribben en borstbeen, de tussenwervelschijven, neus en oorschelpen.
Steunweefsel, is het zachtst soms erg rekbaar (spieren) soms niet (pezen), bevat lange eiwitstrengen.
Komt voor in pezen, onder de huid en rond spieren.
Zit als vliezen om de organen, houdt organen op hun plek en in vorm.