Kolonialisme en slavernij 7.2

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Europa
Afrika
Amerika
Sleep de producten naar het juiste werelddeel binnen de driehoekshandel
Spiegeltjes
Sierraden
Geweren
Slaven
Suiker
Katoen
Koffie
Cacao

Slide 16 - Sleepvraag

Slavernij

Slide 17 - Tekstslide

Deze vraag gaat over tijdvak 7.

Welke zin is juist?
A
Rousseau beweerde dat vorsten hun macht van God hadden gekregen.
B
Verlichte denkers dachten dat zij de maatschappij gingen verbeteren.
C
Het tijdvak Pruiken & Revoluties eindigt rond het jaartal 1700.
D
Geen van de genoemde zinnen is juist.

Slide 18 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Welke naam hoort bij het rode kruisje te staan?

De gebeurtenis vond in Parijs plaats in 1793.
A
Lodewijk XVI
B
Napoleon Bonaparte
C
Robespierre
D
Rousseau

Slide 19 - Quizvraag

Het tijdvak Pruiken & Revoluties.

Wanneer eindigt dit tijdvak?
A
Rond 1600
B
Rond 1700
C
Rond 1800
D
Rond 1900

Slide 20 - Quizvraag

Welke zin over Frankrijk in de 18e eeuw is juist?

A
De Franse maatschappij was verdeeld in twee standen.
B
Frankrijk was rijker dan Nederland en Groot-Brittannië.
C
In de pruikentijd droegen alle Fransen een pruik.
D
In Frankrijk hadden adel en geestelijkheid voorrechten.

Slide 21 - Quizvraag

In 1791 werd Frankrijk een ........... monarchie.
A
constitutionele
B
revolutionaire
C
republikeinse
D
koninklijke

Slide 22 - Quizvraag

De Franse Revolutie was een ....... en een ...... verandering.

Welke twee woorden horen op de stippellijntjes te staan?
A
economische en culturele
B
economische en sociale
C
politieke en culturele
D
politieke en sociale

Slide 23 - Quizvraag

Deze vraag gaat over de Bataafse Revolutie in Nederland.

Wat veranderde bij de Bataafse Revolutie in 1795?
A
Er werd een parlement (de Nationale Vergadering) gekozen
B
Willem V vluchtte naar Frankrijk
C
Patriotten keerden terug in Nederland met het Pruisisch leger
D
Patriotten riepen de Bataafse monarchie uit.

Slide 24 - Quizvraag

Deze opdracht gaat over ideeën over slavernij.

Welke zin is ONJUIST?
A
Christenen waren tegenstanders van slavernij, want de Bijbel verbiedt het.
B
De verlichting gaf aanleiding tot de afschaffing van de slavernij.
C
Het abolitionisme streefde naar afschaffing van zowel slavernij als slavenhandel.
D
Geen van de zinnen is onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze vraag gaat over de afschaffing van de slavernij.

Welke zin over de bron is juist?
A
De bron is een voorbeeld van de manier waarop de meeste slavenhouders omgingen met hun slaven.
B
De maker van deze bron heeft geen mening over de gebeurtenis die hij heeft afgebeeld.
C
De slaven op deze afbeelding kregen hun vrijheid van de Fransen.
D
Geen van de genoemde zinnen is juist.

Slide 26 - Quizvraag

Deze vraag gaat over de staatsvorm van de Verenigde Staten. Koppel de woorden aan de linker kant met de juiste woorden aan de rechter kant door te slepen:
Wetten maken door:
rechtspreken door:
wetten uitvoeren door:
onafhankelijke rechters
regering onder leiding van president.
Parlement (Congres)

Slide 27 - Sleepvraag

Wanneer begon de Franse Revolutie?
A
1776
B
1783
C
1789
D
1793

Slide 28 - Quizvraag

1776
1795
1789
1781
Franse revolutie
patriottenopstand
Amerikaanse onafhankelijk- heidsverklaring
Bataafse revolutie

Slide 29 - Sleepvraag

Aan welke revolutie maakte Napoleon een einde?
A
Bataafse Revolutie
B
Amerikaanse revolutie
C
Franse Revolutie
D
Industriële revolutie

Slide 30 - Quizvraag