H5.2 (deel 1)

5.2 Waar kun je werken? (deel 1)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.2 Waar kun je werken? (deel 1)

Slide 1 - Tekstslide

5.1 Aan de slag! (deel 2)
Van bruto- naar nettoloon
  • Brutoloon


Brutoloon:
Loon dat in de arbeidsovereenkomst staat.
Loon voor aftrek van loonbelasting en sociale premies
  • Loonbelasting en sociale premies      -
  • Nettoloon
Nettoloon:
Loon je overgemaakt krijgt op je bankrekening.
Loon na aftrek van loonbelasting en sociale premies
Vraag 7
Vraag 10

Rekenvraag 2
(blz. 154)

Rekenvraag 4
(blz. 154)

Rekenvraag 5
(blz. 154)

Slide 2 - Tekstslide

5.1 Aan de slag! (deel 2)
Wetten die werknemers beschermen
  • Arbowet


Arbowet:
regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden
  • Arbeidstijdenwet
Arbeidstijdenwet:
regels voor werk- en rusttijden
  • Controle door Inspectie SZW

Slide 3 - Tekstslide

5.1 Aan de slag! (deel 2)
Jong en werken??
  • Andere regels...


  • Minimumloon vs minimumjeugdloon
vanaf 23 jaar en ouder
tot 23 jaar,
percentage van minimumloon

Slide 4 - Tekstslide

5.2 Waar kun je werken? (deel 1)
Deze les:
  • arbeidsmotieven
  • ondernemersvormen

Slide 5 - Tekstslide

5.2 Waar kun je werken? (deel 1)
Arbeidsmotieven
  • Redenen om te willen werken

Slide 6 - Tekstslide

5.2 Waar kun je werken? (deel 1)
Wat zou, anders dan salaris, een reden zijn om te gaan werken?

Slide 7 - Woordweb

5.2 Waar kun je werken? (deel 1)
Arbeidsmotieven
  • Redenen om te willen werken
  • nuttig en zinvol bezig zijn
  • contact met andere mensen, klanten of collega's
  • regelmaat in je leven
  • jezelf ontwikkelen

Slide 8 - Tekstslide

5.2 Waar kun je werken? (deel 1)
Werken
  1. In loondienst (je werkt in ruil voor een salaris in dienst bij een werkgever)
  2. Als zelfstandige (je hebt een eigen onderneming waarmee je je geld verdient)

Slide 9 - Tekstslide

Eenmanszaak

  • 1 eigenaar die zelf de leiding heeft
  • Kan personeel hebben
  • Schulden evt betalen met privégeld
  • bijv. zzp'er
Vof (Vennootschap onder firma)
  • 2 of meer eigenaren (ven-noten/firmanten)
  • Kan personeel hebben
  • Schulden evt betalen met privégeld 
5.2 Waar kun je werken? (deel 1)
Voordelen:
  • Samen meer geld inbrengen
  • Taken verdelen
  • Bedrijf gaat door als één van de vennoten ziek wordt

Slide 10 - Tekstslide

BV (Besloten Vennootschap)  
  • Eigenaren zijn aandeelhouders
  • Directeur in loondienst
  • Niet iedereen kan aandelen kopen                        
  • Aandelen kunnen meer waard worden
  • Uitkering van winst aan aandeelhouders -> dividend
  • Failliet? -> aandelen kwijt
NV (Naamloze Vennootschap)
  • Eigenaren zijn aandeelhouders  
  • Directeur in loondienst
  • Iedereen kan aandelen kopen                                          
  • Aandelen kunnen meer waard worden
  • Uitkering van winst aan aandeelhouders -> dividend
  • Failliet? -> aandelen kwijt
5.2 Waar kun je werken? (deel 1)
Geen risico privévermogen!!

Slide 11 - Tekstslide

Aan het werk!!

Maken t/m 18

Leren begrippen 5.2

Slide 12 - Tekstslide

5.2 Waar kun je werken? (deel 1)
Voor welke rechtsvorm kies je?
  • Je hebt jaren in de bouw gewerkt en je wilt nu voor jezelf beginnen
  • Samen met je beste vriend/vriendin ga je een app-ontwikkelbedrijf starten
  • Je hebt al jaren een eenmanszaak, maar het bedrijf is de afgelopen jaren flink gegroeid en inmiddels heb je 25 medewerkers

Slide 13 - Tekstslide