Politieke partijen

• Burgerschap
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2,4

Politieke partijen

Leerdoelen deze les

1.  Je weet welke politieke partijen er in de huidige Tweede Kamer zitten (los van eenmansfracties).

2. Je kan stromingen koppelen aan politieke partijen.

3. Je kan politieke partijen indelen in politiek links en rechts.

Politieke partijen Tweede Kamer

VVD                         VOLT                                    ChristenUnie

PVV                         BBB                                      Partij voor de Dieren

CDA                         OMTZIGT                           SGP  

D66                         Van Haga                           DENK

GroenLinks          JA21                                     Den Haan

SP                                                                           Forum voor Democratie

PvdA                                                                     BIJ 1

Linkse partijen en stromingen

*Links staat voor gelijkheid, actieve rol van de overheid.

Stromingen: socialisme, sociaal-democratie

Voorbeelden van bestaande partijen:

-SP

-PvdA

-GroenLinks

Midden-partijen en stromingen

*Midden staat eerst voor samenwerking tussen burgers onderling, dan eventueel hulp van de overheid.

*Stromingen: Liberalisme, Confessionalisme

Voorbeelden van bestaande partijen:

-D66

-CDA

-ChristenUnie 

Rechtse partijen en stromingen

*Rechts staat voor economische vrijheid en een kleine rol van de overheid. De eigen verantwoordelijkheid wordt benadrukt.

*Stromingen: Liberalisme, Populisme

*Voorbeelden van bestaande partijen:

-SGP

-VVD

-PVV

Opdracht landelijke politieke partij

Bedenk in tweetallen het volgende en schrijf het op:

-Wat is de naam voor jullie eigen politieke partij?

-Welke 3 onderwerpen zijn voor jullie partij het belangrijkst?

-Wat willen jullie doen voor die 3 onderwerpen?

-Zijn jullie eerder links of rechts en waarom?

-Bij welke stroming past jullie partij?

Na de tijd bespreken we het klassikaal.

Stelling 1

'Er moeten meer wegen gebouwd worden om files te voorkomen'.

Stelling 2

'Nederland moet meer geld geven aan arme landen'.

Stelling 3

'Uitkeringen moeten minder makkelijk te krijgen zijn'.

Stelling 4

'Er mag best een verschil zitten tussen arm en rijk'.

Stelling 5

'Nederland moet net als andere landen meer geld geven aan defensie'.

Stelling 6

'De overheid moet minder regels opleggen aan de bevolking'.

Stelling 7

'Leerlingen moeten op scholen meer inspraak krijgen'.

Stelling 8

'Werknemers moeten meer rechten hebben dan werkgevers'.

Stelling 9

'Nederland moet uit de Europese Unie stappen, het kost te veel geld'.

Stelling 10

'Er moet meer worden gedaan voor de bescherming van het milieu'.

Stelling 11

'Nederland moet de grenzen sluiten voor nog meer buitenlanders'.

Stelling 12

'Winkeliers mogen zelf beslissen of ze op zondag open willen zijn'.

Stelling 13

'Eigen verantwoordelijkheid is belangrijker dan voor elkaar zorgen'.

Stelling 14

'De overheid moet meer geld uitgeven aan het openbaar vervoer'.

Stelling 15

'Er moet veel veranderd worden in het huidige beleid van Nederland'.

Uitslag

Leerdoelen gehaald?

Noem een politieke partij + de stroming waar ze bij horen + of het bij links, midden of rechts hoort.

Voorbeeld: DENK, confessionalisme, midden.

Huiswerk

Lezen bladzijden 33-35 uit je tekstboek.

Volgende week: puntjes op de i zetten voor de toets