V3 GL6: oefenen werkwoordentoets (1)

Oefenen werkwoordentoets
In deze LessonUp gaan jullie oefenen met de werkwoorden uit jullie stencil.
- aller
- avoir
- devoir
- dormir
- être
- werkwoorden op -er: travailler, tomber & parler
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Oefenen werkwoordentoets
In deze LessonUp gaan jullie oefenen met de werkwoorden uit jullie stencil.
- aller
- avoir
- devoir
- dormir
- être
- werkwoorden op -er: travailler, tomber & parler

Slide 1 - Tekstslide

gaan
hebben
moeten
zijn
werken
spreken/praten
aller
avoir
devoir
être
travailler
parler

Slide 2 - Sleepvraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
Nous avons 

Slide 3 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
elles ont été

Slide 4 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
on va

Slide 5 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
nous dormions

Slide 6 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
vous êtes tombé

Slide 7 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
j'ai dû

Slide 8 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
il travaillera

Slide 9 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
tu parlais

Slide 10 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
vous avez eu

Slide 11 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
ils devaient

Slide 12 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
elle est allée

Slide 13 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
je travaille

Slide 14 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
vous allez

Slide 15 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
nous travaillions

Slide 16 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
elles parleront

Slide 17 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
ils avaient

Slide 18 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
il doit

Slide 19 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
elle sera

Slide 20 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
elles dormiraient

Slide 21 - Open vraag


Traduis en néerlandais (geef, indien mogelijk, meer vertalingen!)
on a parlé

Slide 22 - Open vraag


Traduis en français:
wij zijn geweest

Slide 23 - Open vraag


Traduis en français:
nous tomberions

Slide 24 - Open vraag


Traduis en français:
zij werken (mannelijk meervoud)

Slide 25 - Open vraag


Traduis en français:
ik heb gehad

Slide 26 - Open vraag


Traduis en français:
u werkt

Slide 27 - Open vraag


Traduis en français:
zij hebben gemoeten (vrouwelijk meervoud)

Slide 28 - Open vraag


Traduis en français:
wij moeten

Slide 29 - Open vraag


Traduis en français:
u slaapt

Slide 30 - Open vraag


Traduis en français:
jij gaat

Slide 31 - Open vraag


Traduis en français:
jij hebt geslapen

Slide 32 - Open vraag


Traduis en français:
men heeft gewerkt, we hebben gewerkt

Slide 33 - Open vraag


Traduis en français:
zij zouden hebben (mannelijk meervoud)

Slide 34 - Open vraag


Traduis en français:
jij zal praten

Slide 35 - Open vraag


Traduis en français:
zij moet

Slide 36 - Open vraag


Traduis en français:
hij is geweest

Slide 37 - Open vraag


Traduis en français:
jij hebt geslapen

Slide 38 - Open vraag


Traduis en français:
ik zal vallen 

Slide 39 - Open vraag


Traduis en français:
ik zal zijn 

Slide 40 - Open vraag