221215 rekenen met ml

15-12-2022


nakijken   rekenen met ml (Farmaceutisch rekenen4.5.2 vraag 23 t/m 27) 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FARMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

15-12-2022


nakijken   rekenen met ml (Farmaceutisch rekenen4.5.2 vraag 23 t/m 27) 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen met ml
Voor volume wordt de eenheid liter gebruikt. 
Bij het rekenen met volumes wordt door een voorvoegsel aangegeven wat er wordt bedoeld. 
  • Bij massa is dit gram + voorvoegsel (bijv. milligram, kilogram). 
  • Bij volume is dit liter + voorvoegsel (bijv. milliliter of deciliter).

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zat dat ook alweer?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Metrieke stelsel 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanvullen van een volume 
Hoeveel ml moet je aan 1,6 l toevoegen om 2 l te krijgen?

Aanpak: 400 ml (2.000 ml  − 1.600 ml).

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heeft de patiënt voldoende? 
Een baby krijgt 6 × 0,5 ml antibiotica. Een flesje bevat 20 ml. De baby moet dit 10 dagen gebruiken. Heb je aan 1 flesje voldoende?

 
Aanpak:Per dag gebruikt de baby 6 × 0,5 ml = 3 ml gedurende 10 dagen = 3 × 10 = 30 ml. Nee, je hebt 2 flesjes nodig.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heeft de patiënt voldoende? 
Er zit nog 50 ml drank in een fles. De patiënt gebruikt 3 × daags 3 ml. De patiënt vertrekt voor 2 dagen naar Parijs. Heeft de patiënt nog voldoende om naar Parijs te gaan?

Aanpak:Per dag 3 × 3 ml = 9 ml per dag. In de flacon zit nog 50 ml dat is dus voor 50 : 9  =  5 hele dagen. De patiënt heeft dus nog voldoende drank om mee naar Parijs te nemen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken 
boek farmaceutisch rekenen 4.5.2 vraag 23 t/m 27

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden 23 t/m 27
23. a. 750 ml
       b. 1.250 ml
       c. 0,25 l
24.a. 200 ml
       b. 0,15 l
25. 5 dagen
26. 14 dagen
27. ja


24
a. 1500ml-1300ml=200ml toevoegen
b. 0,6l-0,45l=0,15l toevoegen 
25
4x15ml=60ml per dag 
1flacon 0,3l= 300ml
300ml/60ml= 5dagen 
OF 60ml  = 1dag
       300ml=5dagen 

26
per dag; 2x 10ml+15ml=35ml
35ml  => 1dag
500ml => 500ml/35ml=14,29 dagen dus 14 hele dagen 
27
3x1,3ml=3,9ml 
20ml/3,9=5,12 dagen dus voldoende voor 5 hele dagen

Slide 11 - Tekstslide

23.Bereken
a.Een flacon met 0,75 l ontsmettingsmiddel bevat … ml.
b.Een emmer met 1,25 l sop bevat … ml.
c.Een fles met 250 ml oplosmiddel bevat … liter.
24.Bereken
a.Hoeveel ml moet je toevoegen aan 1,3 l om 1,5 l te krijgen? …
b.Hoeveel liter moet je toevoegen aan 450 ml om 600 ml te krijgen? …
25.Paul gebruikt 4 × 15 ml hoestdrank. Hoeveel hele dagen kan Paul met een flacon van 0,3 l toe?
26.Brenda gebruikt een drank tegen brandend maagzuur. ’s Morgens en ’s middags drinkt ze 10 ml en voor het naar bed gaan nog een keertje 15 ml. Hoeveel hele dagen kan Brenda met een flacon van 500 ml doen?
27.Noual krijgt 3 × daags 1,3 ml antibioticadruppels. Een flesje bevat 20 ml. Noual moet dit 5 dagen gebruiken. Heeft zij voldoende aan 1 flesje?

Snap je een vraag nog niet? Geef aan welke je volgende week wil hebben uitgelegd.

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Nu jullie!
Huiswerk 
boek farmaceutisch rekenen 4.5.2 vraag 28 t/m 32

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


28.Er zit nog 75 ml drank in een fles. Lesley gebruikt 3 × daags 2 ml. De feestdagen staan voor de deur en je moet zeker voor 5 dagen in huis hebben. Heeft Lesley voldoende drank in huis?
29.\Er zit nog 25 ml drank in een fles. Baby Ljuca gebruikt 3 × daags 1,7 ml. Je moet zeker voor 7 dagen in huis hebben. Heb je voldoende aan die 25 ml?
30.Er zit nog 50 ml drank in de flacon. Claudia moet nog 3 dagen 2 × daags 10 ml. Heb je voldoende aan deze flacon?

31.Er zit nog 100 ml in de flacon. De heer Adakom gebruikt 2 dagen 15 ml per dag, daarna 2 dagen 10 ml, daarna 2 dagen 5 ml en daarna stop hij met het medicijn. Heeft hij voldoende aan de flacon van 100 ml?

32.Er zit nog 120 ml in een flacon. Mevrouw Tadema neemt 2 dagen 15 ml, daarna 2 dagen 10 ml en vervolgens 5 ml per dag. Hoeveel dagen kan zij vooruit met deze flacon?




Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies