Conjunctions / Voegwoorden

Wat zijn conjunctions?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat zijn conjunctions?

Slide 1 - Tekstslide

Conjunctions - voegwoorden
Leer de betekenis uit je hoofd, dat maakt het makkelijker! 

Slide 2 - Tekstslide

Conjunctions
Voegwoorden zijn heel belangrijk voor de structuur van zinnen. Ze leggen verband tussen de verschillende delen in een zin. 
Belangrijk bij Leesvaardigheid!

I love playing tennis, but I can’t today.

Wat er staat wordt duidelijker dankzij voegwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Voegwoord:
Gebruik:
Voorbeeld:
and
en
opsomming
I bought a T-shirt, shoes and jeans.
because = omdat
reden
I wasn't at school because I was ill
or
of
keuze
I go fishing or swimming.
so
dus
gevolg
I am tired so I am going to bed.
but
maar
tegenstelling
I like sports but I don't like football.

Slide 4 - Tekstslide

BUT
The building is big but ugly.
A
wanneer
B
als
C
maar
D
dan

Slide 5 - Quizvraag

OR
Is this a square or a circle?
A
of
B
als
C
maar
D
wanneer

Slide 6 - Quizvraag

SO
He had a good grade, so he celebrated that.
A
dus
B
of
C
als
D
en

Slide 7 - Quizvraag

I like sugar in my tea, _________ I don't like milk in it.
A
and
B
but
C
or
D
so

Slide 8 - Quizvraag

I like ham ____ cheese with my bread.
A
and
B
because
C
but
D
or

Slide 9 - Quizvraag

Is it Thursday _________ Friday today?
A
and
B
but
C
or
D
then

Slide 10 - Quizvraag

He was late __________ the bus didn't come.
A
although
B
because
C
but
D
or

Slide 11 - Quizvraag

We were very tired __________ happy after our flight to Sydney.
A
and
B
but
C
or
D
so

Slide 12 - Quizvraag

The sun was warm, __________ the wind was a bit too cold.

A
after
B
nor
C
so
D
but

Slide 13 - Quizvraag

I will go to Montreal .... Quebec for the weekend, I'm not sure yet.
A
yet
B
for
C
nor
D
or

Slide 14 - Quizvraag

He was late and ..... was I.
A
but
B
so
C
if
D
nor

Slide 15 - Quizvraag

Should I stay .... should I go?
A
and
B
but
C
or
D
so

Slide 16 - Quizvraag

I like coffee .... my friend prefers tea.
A
since
B
but
C
so
D
for

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Link