Les 4 - Woordjes en begrippen leren

Woordjes en begrippen leren


Leren Leren - Les 4
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
StudievaardighedenMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Woordjes en begrippen leren


Leren Leren - Les 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben we deze les nodig?
Pen en Papier
Laptop
Leerboek AK/BIO/GS/EN/FA

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe leren jullie?
Voor Engels en Frans moet je een hoop nieuwe woordjes leren. Voor aardrijkskunde, biologie en geschiedenis moet je begrippen leren.

Welke manieren kennen jullie al om woordjes en begrippen te leren? Vul in tweetallen op de volgende slide jullie manieren op.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00
Overleg met je buur en schrijf zoveel
mogelijk manieren op.(1 minuut)

Slide 4 - Woordweb

Nabespreking: Bespreek de manieren die worden opgenoemd met de hele klas / laat leerlingen elkaar aanvullen. Vraag wie welke manier nog meer gebruikt of laat leerlingen hun hand opsteken.
Voor bijna elk schoolvak zal je nieuwe woordjes en begrippen moeten leren.

Aan het eind van deze les kennen jullie twee nieuwe manieren om woordjes te leren:
  • Contextzinnen
  • Studygo

Woordjes en begrippen leren

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar allereerst: blijf het leren zoveel mogelijk herhalen!

Vergeetcurve

Slide 6 - Tekstslide

Neem nogmaals de vergeetcurve met de leerlingen door, of laat een leerling vertellen wat de vergeetcurve ook alweer is.


Woordjes zijn makkelijker te onthouden wanneer je de woorden plaats in een zin. Op deze manier werkt je kortetermijngeheugen samen met je langetermijngeheugen.

Hoe zat dat ook alweer met het geheugen?


Contextzinnen

Slide 7 - Tekstslide

Vraag de leerlingen wat er bedoeld kan worden met contextzinnen. Als ze het niet weten deel het woord dan met hen op: wat is een zin en wat betekent context? Kunnen we zo de betekenis van het begrip contextzinnen bepalen?
Het korte- en lange termijngeheugen is in een eerdere les behandeld. Nieuwe dingen onthoud je eerst in het korte termijngeheugen. Als je een bruggetje maakt tussen iets nieuws en informatie die al in het langetermijngeheugen zit onthoud je de nieuwe dingen langer. Het langetermijngeheugen is dan een soort kapstok waaraan je de nieuwe informatie hangt. Ook door middel van herhalen komt informatie terecht in het lange termijngeheugen.

Contextzinnen
Door woordjes in een zin te plaatsen krijgt het woordje meer betekenis.
Bijvoorbeeld:
  • Ik hoor de muziek van mijn neighbour door de muren              heen
  • Ik moet de groceries halen voor het avondeten
  • Op de vloer ligt een mooi, zacht carpet

Slide 8 - Tekstslide

Neem de voorbeelden met de leerlingen door. Besprek hoe ze uit deze zinnen de betekenis van het cursieve woord kunnen halen.
Leerlingen zullen mogelijk aangeven dat dit extra werk kost – leg dan uit dat ze op deze manier super effectief met de woordjes bezig zijn. Uiteindelijk zijn ze misschien wel minder tijd kwijt omdat ze slimmer leren.
Tip: zodra de leerlingen eraan toe zijn kunnen ze ook de contextzin in een vreemde taal doen.

Contextzinnen Opdracht
Lees de volgende woordjes en de vertaling. Bedenk een contextzin waarin je dit woord kan plaatsen. Schrijf de zin op.

  1. Neighbour – buurman
  2. Story – verhaal
  3. Notebook – schrift
  4. Earthquake - aardbeving


Voorbeeld:
Ik hoor de muziek van mijn neighbour door de muren heen

Slide 9 - Tekstslide

Laat enkele leerlingen hun voorbeeldzin oplezen.


Contextzinnen
Uiteindelijk kan je ook de hele contextzin in een andere taal doen, bijvoorbeeld:
“De persoon die naast mij woont is een aardige buur
“The person living next to me is a nice neighbour


Slide 10 - Tekstslide

Door veel te oefenen en herhalen leer je steeds meer nieuwe dingen. Uiteindelijk kan je dan ook de contextzinnen in de nieuwe taal schrijven. Handig, want dan herhaal je ook weer wat je al weet!

Uiteindelijk werkt deze manier beter dan gewoon woordjes en vertalingen leren. Door het maken van een zin ben je namelijk actief bezig met de betekenis van het woord (in plaats van passief rijtjes oplezen).

Volgende slide: StudyGo


StudyGo
Er zijn ook online manieren om woordjes en begrippen te leren. Een goede manier is Studygo.
Wie van jullie kent StudyGo al?

Slide 11 - Tekstslide

Laat de leerlingen hun hand opsteken wie al eens heeft gewerkt met StudyGo. Als dit meerdere leerlingen zijn, laat één of twee van hen dan even kort uitleggen wat StudyGo is.

Slide 12 - Video

Bekijk het filmpje met de klas. Laat leerlingen eventueel nogmaals hun hand opsteken wie StudyGo wel handig lijkt.

StudyGo
Met StudyGo kan je woordenlijsten en begrippenlijsten invoeren. Vervolgens kan je deze lijsten steeds opnieuw gaan oefenen.

Erg handig: de website houdt precies bij welke woorden en begrippen je nog niet zo goed weet. Deze worden dan wat vaker herhaald zodat je ze op de toets allemaal weet!


Slide 13 - Tekstslide

Neem de slide door met de leerlingen. Benadruk weer het stukje herhalen. Veel leerlingen blijven namelijk woordjes herhalen die ze al weten – logisch, want het geeft een goed gevoel als je iets al weet. Hiermee verspillen ze eigenlijk wel wat tijd. De tijd die ze gebruiken om te herhalen wat ze al weten kunnen ze beter gebruiken om extra te oefenen wat ze niet weten.



StudyGo
Vandaag gaan we een StudyGo account maken! Pak je laptop erbij en ga naar https://studygo.com/nl/

Vervolgens klik je op registreren. Hiervoor moet je je eigen e-mailadres invullen (niet je schoolmail).
Klaar? Wacht nog even tot iedereen
 klaar is of help een klasgenoot 


Slide 14 - Tekstslide

Indien nodig kan je als docent voordoen hoe je je moet registeren.
Als iedereen klaar is moet de hele klas weer even opletten. In de volgende slides neem je de site verder met ze door.



StudyGo
Als je een account hebt kan je woorden- en begrippenlijsten maken.
Links kan je klikken op lijst maken. Vervolgens kun je aan de slag! In de linker kolom vul je het woord of begrip in, in de rechterkolom de vertaling of uitleg.

Slide 15 - Tekstslide

Indien nodig kan je als docent voordoen hoe je je moet registeren.
Als iedereen klaar is moet de hele klas weer even opletten. In de volgende slides neem je de site verder met ze door.



Als je een account hebt kan je woorden- en begrippenlijsten maken.
Links kan je klikken op lijst maken. Vervolgens kun je aan de slag! In de linker kolom vul je het woord of begrip in, in de rechterkolom de vertaling of uitleg.
StudyGo

Slide 16 - Tekstslide

Klik op de afbeedling en neem de afbeelding even met de leerlingen door. Besteed ook aandacht aan de titel. Lijsten moeten een goede titel hebben zodat ze snel en makkelijk kunnen worden gevonden. Aan ‘Lijst 34’ hebben ze niet zoveel.
Houdt deze volgorde aan: VAK – HOOFDSTUK – PARAGRAAF

StudyGo
Aan de slag 
Pak een boek (EN/FA/AK/GS/BI) erbij en zoek het hoofdstuk en de paragraaf op waar jullie mee bezig zijn.
Maak nu zelf een woorden- of begrippenlijst.
Tips:
- Maak vast een lijst voor een vak waar je binnenkort een toets van hebt! Als je klaar bent kun je gaan oefenen.


Slide 17 - Tekstslide

Laat de leerlingen aan de gang gaan met het maken van een woorden- of begrippenlijst. De rest van de les mogen ze hieraan besteden. Als ze een of meerdere lijsten hebben gemaakt kunnen ze vast gaan oefenen. Help de leerlingen waar nodig.