Gezegde en lv bij wederkerende werkwoorden/ wederkerend en wederkerig voornaamwoord

Proefwerk grammatica hfst 1-3
Vrijdag 15 december 

Leren blz. 28, 30, 58, 60, 88, 90

Bekijk je gemaakte oefeningen of je de theorie snapt. 

Oefenen op www.cambiumned.nl
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Proefwerk grammatica hfst 1-3
Vrijdag 15 december 

Leren blz. 28, 30, 58, 60, 88, 90

Bekijk je gemaakte oefeningen of je de theorie snapt. 

Oefenen op www.cambiumned.nl

Slide 1 - Tekstslide

Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden
1: Ik schaam me.
2: Hij ergert zich.
3: Zij wast zich.
4: Je bezeert je.
5: Ik bemoei me met jouw zaken.
6: Zij vragen zich af wat jij hier doet.
7: Wij spannen ons erg in.
8: Zij vergist zich nooit.
9: Hij heeft zich gestoten.
10: Ik heb me verbrand.
Wat valt op?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wederkerende werkwoorden
Wederkerende werkwoorden kunnen onderverdeeld worden in
 verplicht wederkerende werkwoorden en toevallig wederkerende werkwoorden.


Verplicht wederkerende werkwoorden worden gecombineerd met een wederkerend voornaamwoord dat gelijk is aan het onderwerp
Staat het onderwerp in de derde persoon, dan is het wederkerend voornaamwoord zich. 

Aan het wederkerend voornaamwoord wordt meestal niet het nadrukkelijke -zelf toegevoegd.


Slide 5 - Tekstslide

Wederkerende werkwoorden
Een voorbeeldzin met een verplicht wederkerend werkwoord is:


Hij bemoeit zich met mijn dochter.
 
(fout: Hij bemoeit zichzelf met mijn dochter of Hij bemoeit mijn dochter.)

WG = bemoeit zich




Slide 6 - Tekstslide


Verplicht wederkerende werkwoorden
zich bemoeien 
zich ergeren
zich gedragen
zich uit de voeten maken
zich ontfermen
zich schamen
zich uitsloven
zich vergissen
zich verschuilen
zich verslapen
zich verslikken verspreken
zich voornemen

Slide 7 - Tekstslide

Toevallig wederkerende werkwoorden


Een voorbeeldzin met een toevallig wederkerend werkwoord is:

Hij wast zich elke dag.

(ook mogelijk: Hij wast zichzelf elke dag of Hij wast zijn auto.)

wg = wast         Lv = zich
Tip!
Bij toevallig wederkerende werkwoorden kan -zelf aan het wederkerend voornaamwoord toegevoegd worden en kan het wederkerend voornaamwoord duiden op een andere persoon, een lijdend voorwerp.

Slide 8 - Tekstslide


Toevallig
wederkerende werkwoorden


(zich) amuseren
(zich) bezeren
(zich) aankleden
(zich) scheren
(zich) verwonden
(zich) vermaken
(zich) wassen

Slide 9 - Tekstslide

Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen
Opdracht 1
  • 1
    . Vanwege het arrestatiebevel houden we ons voorlopig schuil in de heuvels.
  • ow = we
  • wg = houden ons schuil

  • 2
    . In vlakke gebieden blijken rivieren zich vaak te vertakken.
  • ow = rivieren
  • wg = blijken zich te vertakken

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak Oefening 1 verder af op  bladzijde 28.
Maak opdracht 2 en 4 op bladzijde 29.
Tijd over? Maak ook opdracht 3. 

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Maak opdracht 4 op bladzijde 29.
  • Waarom moeten die toetsen wiskunde altijd zo moeilijk zijn?
  • ow = die toetsen wiskunde
  • ng = moeten [zo moeilijk] zijn
  • bwb = Waarom
  • bwb = altijd

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Na veertig jaar optreden heeft de zanger zijn gitaar aan de wilgen gehangen.
  • ow = de zanger
  • wg = heeft aan de wilgen gehangen
  • lv = zijn gitaar
  • bwb = Na veertig jaar optreden

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Heeft de voorzitter van het NOC de sporters hun medailles overhandigd?
  • ow = de voorzitter van het NOC
  • wg = Heeft overhandigd
  • lv = hun medailles
  • mv = de sporters

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Ons eerste afspraakje had ik me eigenlijk heel anders voorgesteld.
  • ow = ik
  • wg = had me voorgesteld
  • lv = Ons eerste afspraakje
  • bwb = eigenlijk
  • bwb = heel anders

Slide 16 - Tekstslide

Wederkerend en wederkerig voornaamwoord

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Een extra uitleg:
Welke tip wordt gegeven?

Slide 20 - Tekstslide

Let op!
Het woord zich is altijd een wederkerend voornaamwoord:
mezelf, jezelf, zichzelf en onszelf
Me, je, en ons kunnen ook een persoonlijk voornaamwoord zijn.
en
 Je en ons kunnen ook een bezittelijk voornaamwoord zijn.

Slide 21 - Tekstslide

Let op!
Vervang het woord me, je of ons door hij, hem, zijn, of zich.

Als je het woord kunt vervangen door:
  • hij of hem: persoonlijk voornaamwoord
  • zijn: bezittelijk voornaamwoord
  • zich: wederkerend voornaamwoord

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide