wk 11 vaste les Revolutie!

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Revoluties!

• Ga rustig zitten op je plek volgens de klassenplattegrond.
  
• Pak alvast je laptop, leerboek, een pen en schrift. Maar laat alles dicht

alleen eerste 2 min laten zien

Vandaag

1. leerdoelen
2. kennis opfrissen
3. Revoluties
4. opdracht
5. Afsluiting 

Leerdoel

• Na deze les kan ik in mijn eigen woorden vertellen wat het verloop van een revolutie is.
  
  
• Na deze les kan ik 3 voorbeelden van revoluties opnoemen.

Even je kennis opfrissen...

welk woord weg

Kies het woord dat er NIET bij past

Welk Woord Weg

Absolutisme - Standenmaatschappij - Droit Divin

Welk Woord Weg

Lodewijk XIV - Locke - Diderot

Welk Woord Weg

Verlichting - Ratio - God

Welk Woord Weg

Absolutisme - Abolitionisme - Verlichting

Wat is een revolutie?

Revolutie

• Revolutie: snelle/ingrijpende verandering met blijvende gevolgen.
• Ommekeer: verandering -> vaardigheid verandering en continuïteit. Vergelijk revolutie met 'geleidelijke' of langzame verandering. 

Welke ken je?

Landbouwrevolutie prehistorie,  Wetenschappelijke Revolutie Oudheid en 17e eeuw, maar ook democratische revoluties, industriële revolutie en de seksuele revolutie.

Democratische revoluties: Ingrijpende politieke verandering, waarbij een democratische grondwet wordt ingevoerd.

Atlantische Revoluties

Begrip: Atlantische Revoluties of Democratische Revoluties

Revoluties in de 18e eeuw in landen die grenzen aan de Atlantische Oceaan en die geïnspireerd zijn door ideeën uit de Verlichting.

Kernideeën: vrijheid, gelijkheid, grondrechten, optimisme/maakbaarheid samenleving, rationalisme, Vooruitgangsgedachte, ontwikkeling, ‘sociaal contract’

Atlantische revoluties

• Amerikaanse Revolutie: 1765 (zie H6, par 6.4)
• Franse Revolutie: 1789 (paragraaf 4.5)
  
• Bataafse Revolutie 1795 (paragraaf 4.9)
• Zuid-Amerika: Simon Bolivar 1808 (paragraaf 4.7)

Verpreiding....

Transatlantische (slaven) handel

Revolutie, dat gaat (vaak) zo..

1. Men komt in opstand tegen de gevestigde orde (bijvoorbeeld een koning/regering/dictator)
2. Zet het oude bestuur (regime) af en vormt een nieuw bestuur (regime).
3. Dan komt er onenigheid in het nieuwe regime tussen gematigden en radicalen.
4. Vervolgens wordt dat ( vaak een burgeroorlog ) neergeslagen of gewonnen door een sterke leider ( Napoleon, Lenin, Hitler etc )
5. Deze wordt dan uiteindelijk weer door het volk afgezet en er volgt een vorm van democratie of het volk accepteert een éénpartijstaat.

Opdracht Democratische Revoluties

Samen met je buur:

Probeer het  schema zoveel mogelijk in te vullen. 

Gebruik je leerboek. Kom je er echt niet uit? Vraag google om hulp.

Nabespreken

Voor mij zijn de leerdoelen behaald

😒🙁😐🙂😃