Thema 2 Verkiezingen

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Gemeenteraad: Elke gemeente heeft een raad. Deze raad wordt gekozen door het volk. Vervolgens bepaalt de raad welke wethouders er in de stad aan de slag gaan om de dagelijkse beslissingen over de stad te nemen. Dit doen de wethouders samen met de burgemeester (deze burgemeester wordt door de regering gekozen).

Slide 2 - Tekstslide

De Provinciale Staten: dit lijkt een beetje op de gemeenteraad, maar dan voor de twaalf provincies van Nederland. De Provinciale Staten kiezen de leden die wat te zeggen hebben op provinciaal niveau. Het is de taak van deze leden om het dagelijks bestuur in  een provincie uit te voeren. Ook kiezen de leden van de Provinciale Staten de leden van de Eerste Kamer.

Slide 3 - Tekstslide

Eerste Kamer: De 75 leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de Provinciale Staten. Daarom zijn de verkiezingen van Provinciale Staten erg belangrijk! Samen met de Tweede Kamer vormt de Eerste Kamer het Nederlandse parlement. Het is de taak van de Eerste Kamer om de wetsvoorstellen die zijn goedgekeurd door de Tweede Kamer, te controleren. Pas na de goedkeuring van de Eerste Kamer worden de wetten officieel ingevoerd.

Slide 4 - Tekstslide

Tweede Kamer: De bekendste verkiezingen zijn de Tweede Kamerverkiezingen. Deze krijgen ook de meeste aandacht in de media. Het gaat om het kiezen van de 150 leden van de Tweede Kamer. Het volk kiest! Dit gebeurt om de vier jaar (maar als er ruzie ontstaat binnen het kabinet en het kabinet ‘valt’ kan het eerder tijd zijn voor verkiezingen).
 

De partij met de meeste stemmen mag het eerst een ‘coalitie’ proberen te vormen, om samen met andere partijen een meerderheid van de 150 leden te vormen (dus samen 76 zetels of meer). Lukt dit, dan zullen zij een kabinet samenstellen. Een kabinet bestaat uit de minister president en ministers met verschillende taken. Deze nemen beslissingen over het land. Maar de andere leden van de Tweede Kamer die niet regeren, zijn net zo belangrijk. Deze voeren ‘oppositie’. Dat betekent dat ze kritische vragen stellen over de plannen die de ministers bedenken, zodat er geen grote fouten worden gemaakt. Soms lijkt dit meer op geruzie dan kritisch elkaar helpen om goede wetten te maken. Alle wetsvoorstellen die het kabinet bedenkt moeten met een meerderheid van de Tweede Kamer worden goedgekeurd. Dat betekent dat de meerderheid van de 150 leden het goed moeten vinden.
Thema 2
verkiezingen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Politieke partijen

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Politieke partijen
Een organisatie van mensen die ongeveer dezelfde ideeën hebben over hoe problemen moeten worden opgelost in de samenleving.

- Lid worden
- Jongeren afdeling

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Politieke partij:
Een politieke partij is een groep van politieke geestverwanten. Politieke partijen streven vaak meer dan één doel na, zoals bevordering van werkgelegenheid, een eerlijke inkomensverdeling, een schoon milieu of het bestrijden van criminaliteit. Omdat niet iedereen deze doelen op dezelfde wijze nastreeft, zijn er meer partijen ontstaan.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Politieke stroming
- Een groep mensen met dezelfde ideeën over hoe de samenleving eruit zou moeten zien.
- De meeste politieke partijen zijn gebaseerd op een stroming
  • liberalisme
  • socialisme
  • sociaaldemocratie
  • christendemocratie


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Politieke partijen hebben verschillende ideeën over de samenleving. Op basis van die ideeën kun je politieke partijen indelen in 3 politieke stromingen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

      = VRIJHEID
  • Individuen en bedrijven moeten zich "in alle vrijheid" kunnen ontwikkelen.
  • De overheid moet zich zo weinig mogelijk bemoeien met de samenleving.
  • De zorg kan bijvoorbeeld best door "de markt" geregeld worden.
  • De consument kiest dan vanzelf voor de meest efficiënte aanbieders.
Liberale partijen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liberalisme
-persoonlijke vrijheid
- eigen verantwoordelijkheid
- zo min mogelijk overheidsbemoeienis

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Socialisme
- Gelijkheid
-  Grote rol overheid

Socialisme          sociaal democratie
- Gelijke kansen voor iedereen
- positie armen verbeteren

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

= GELIJKHEID
  • De overheid moet ervoor zorgen dat er goede voorzieningen zijn voor iedereen.
  • De welvaart moet eerlijk verdeeld worden
  • De overheid moet actief ingrijpen om dat te bewerkstelligen
  • Voorzieningen als zorg moeten door de overheid geregeld worden
Sociaaldemocratische partijen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

= CHRISTELIJKE WAARDEN
  • De overheid moet terughoudend zijn en moet allerlei zaken aan de samenleving overlaten.
  • Zorg is niet alleen de taak van overheid, burgers kunnen dit zelf
       ook organiseren.
Confessionele partijen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Christendemocratie
- Geloof staat centraal
- naastenliefde
- gespreide verantwoordelijkheid

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Partijen die hun standpunt bepalen op basis van emoties en opvattingen van groepen in de samenleving
  • Populisten proberen zaken via de politiek te veranderen.
  • Er zijn ook partijen die worden gevormd, omdat ze wel één doel nastreven. Dit worden belangenpartijen of 'one-issue-partijen' genoemd. 
One-issue partijen

Populistische partijen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke partij past bij liberalisme?
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke partij past het socialisme/sociaaldemocratie?
A
B
C
D

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke partij past bij christendemocratie?
A
B
C
D

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het verschil tussen rechts en links is het verschil tussen socialisten en liberalen.
Links: grote overheid, eerlijke kansen voor iedereen, gelijke welvaart kern begrip: gelijkheid.

Rechts: Kleine overheid, zelfverantwoordelijkheid, meer marktwerking. Kernbegrip: Vrijheid.

Ook een belangrijk onderscheid dat je kan zien in het verschil is dat links over het algemeen uit gaat van de maatschappij en rechts van het individu.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Linkse partijen

De overheid moet opkomen voor de zwakkeren.
Iedereen moet gelijke kansen hebben.
Rechtse partijen

De overheid moet een kleine rol hebben.
Mensen hebben veel vrijheid.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conservatieve partijen willen de samenleving houden zoals die historisch is gegroeid. Ze leggen de nadruk op het goede dat er is bereikt en willen dat vasthouden. Veranderingen moeten langzaam en in kleine stappen plaatsvinden. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Progressieve partijen zijn voor vernieuwingen. Ze reageren op veranderingen in de wereld met nieuwe maatregelen. De samenleving moet veranderen en met haar tijd meegaan, en niet krampachtig aan het verleden willen vasthouden.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conservatief

Samenleving behouden zoals het is of terug brengen naar vroeger.
Progressief

Samenleving vernieuwen door verandering.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd Over
-Aan de slag met Opdrachten op Studiemeter
-Kennisopdrachten & Verdiepingsopdrachten.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies