In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 1 min
Onderdelen in deze les
Waarom mensen migreren
Slide 1 - Tekstslide
Migratie is:
A
Dat iemand in NL komt wonen.
B
Dat iemand uit NL gaat verhuizen naar een ander land.
C
Verhuizen naar een ander land.
D
Vluchten uit een ander land.
Slide 2 - Quizvraag
Wat zijn koloniën?
A
Ze nemen de boel over en worden de baas.
B
Winnen bij verkiezingen.
C
Worden tot baas gekozen.
D
Plek waar slaven wonen.
Slide 3 - Quizvraag
Welke bevolkingsgroep kwam na het afschaffen van de koloniën veel naar Nederland?
A
Indiërs
B
Afrikanen
C
Chinezen
D
Surinamers
Slide 4 - Quizvraag
Waarom emigreerden veel mensen na de Tweede Wereldoorlog naar Canada?
A
Ze hoopten op een beter leven in het nieuwe land.
B
Ze wilden graag goed Engels leren spreken
C
Ze waren het Nederlandse weer zat.
D
Ze konden daar stukken land kopen.
Slide 5 - Quizvraag
Koloniën
A
Iemand die naar Nederland komt om te trouwen
B
Toestemming aanvragen om hier te mogen verblijven
C
Gebieden die werden verovert en gebruikt om winst te maken
D
De familie leden komen weer bij elkaar
Slide 6 - Quizvraag
Wat zijn koloniën geweest van Nederland?
A
India en Marokko
B
Indonesië en Suriname
C
Turkije en Zuid-Afrika
D
Somalië en Argentinie
Slide 7 - Quizvraag
Nederland heeft vroeger veel koloniën gehad. Welk land behoorde niet tot de koloniën?
A
Indonesië
B
De Molukken
C
Aruba en de Antillen
D
Australië
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor arbeidsmigranten?
A
Economische vluchtelingen
B
Politieke vluchtelingen
C
Gastarbeiders
D
Asielzoekers
Slide 9 - Quizvraag
Wat zijn arbeidsmigranten?
A
Mensen die naar een ander land verhuizen voor een vakantie
B
Mensen die naar een ander land verhuizen om te emigreren
C
Mensen die naar een ander land verhuizen om te studeren
D
Mensen die naar een ander land verhuizen om daar te werken
Slide 10 - Quizvraag
"Arbeidsmigranten doen vaak seizoenswerk of werk waar een opleiding voor nodig was." Zijn dit arbeidsmigranten uit 1970 of 2020?
A
1970
B
2020
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een baantje dat een arbeidsmigrant zou doen?
A
tandarts
B
huishoudster
C
werken op een plantage
D
docent
Slide 12 - Quizvraag
Wie is een arbeidsmigrant?
A
Een Syriër die in 2019 naar Nederland vluchtte.
B
Een Jood die om zijn geloof werd vervolgd.
C
Een Marokkaan die in 1960 in NL kwam werken
D
Een katholiek die Werkzaam is in een andere kerk
Slide 13 - Quizvraag
Gezinshereniging
A
Iemand die naar Nederland komt om te trouwen
B
Toestemming aanvragen om hier te mogen verblijven
C
Gebieden die werden verovert en gebruikt om winst te maken
D
De familie leden komen weer bij elkaar
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van gezinshereniging?
A
Familie over laten komen naar Nederland
B
Scheiden van familie, emigreren zonder familie, adoptie in Nederland
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen gezinshereniging en gezinsvorming?
A
Bij gezinshereniging komt een gezin dat al bestaat in verschillende landen weer samen, bij gezinsvorming wordt een nieuw gezin gevormd doordat een persoon naar een ander land verhuist om met een partner te trouwen.
B
Bij gezinshereniging wordt een nieuw gezin gevormd, bij gezinsvorming komt een bestaand gezin samen in een ander land.
Slide 16 - Quizvraag
Wat is gezinshereniging?
A
Terug verhuizen naar het land waar je bent geboren.
B
Verhuizen om te trouwen met iemand in het
buitenland.
C
Verhuizen naar het land waar een van je ouders al
een tijd woont en werkt.
Slide 17 - Quizvraag
Heeft Prinses Amalia een migratieachtergrond?
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quizvraag
Wat betekent migratieachtergrond?
A
Mensen die in Nederland wonen en in Nederland zijn geboren
B
Mensen die in Nederland wonen, maar niet in Nederland zijn geboren of een ouder hebben die in het buitenland geboren is
C
Mensen die in Nederland wonen, maar niet in Nederland zijn geboren
D
Mensen die in het buitenland wonen en in Nederland zijn geboren
Slide 19 - Quizvraag
Wat is geen probleem voor mensen met een migratieachtergrond
A
Leerachterstand
B
Taal barrière
C
Niks, alles kan een probleem zijn
D
Sociale relaties
Slide 20 - Quizvraag
Welke van de volgende personen hebben een migratieachtergrond?
A
Koningin Maxima en Boef
B
Premier Rutte en Snelle
C
Virgil van Dijk en Memphis Depay
Slide 21 - Quizvraag
Wanneer ben je iemand met een migratieachtergrond
A
als je in het buitenland bent geboren
B
als je een buitenlands paspoort hebt
C
als een van je ouders uit het buitenland komt
D
als je opa en oma uit het buitenland komen
Slide 22 - Quizvraag
Als iemand in het buitenland is geboren heeft diegene een migratieachtergrond
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
Welke redenen voor migratie naar Nederland in het verleden gelden ook vandaag?
A
betere lonen
B
vluchten voor oorlogsgeweld
C
vluchten voor vervolging
D
werk zoeken
Slide 24 - Quizvraag
Wat zijn de redenen voor migratie?
A
Op zoek naar beter eten en drinken.
B
Op zoek naar betere leefomstandigheden, werk en/of studiemogelijkheden.
C
Op zoek naar een groter huis.
D
Op zoek naar meer vrije tijd.
Slide 25 - Quizvraag
Mensen hebben verschillende redenen om hun land te verlaten. Bij de migratie van vluchtelingen:
A
is gebrek aan werkgelegenheid nooit een pushfactor.
B
spelen alleen pullfactoren een rol.
C
zijn de pushfactoren gelijk aan de pullfactoren.
D
spelen pushfactoren altijd een rol.
Slide 26 - Quizvraag
Redenen waarom mensen ergens naartoe willen, die redenen horen bij gebieden die aantrekkelijk zijn.
A
pushfactoren
B
pullfactoren
C
politieke redenen
D
migratie
Slide 27 - Quizvraag
Vraag 9. Wanneer verandert iemand van een asielzoeker in een vluchteling? (blz 31) Een asielzoeker wordt een vluchteling als...
A
... hij naar een ander land verhuist wegens oorlog
B
... hij naar een ander land verhuist in de hoop op beter werk
C
... zijn aanvraag wordt erkend
D
... hij geen verblijfsvergunning krijgt
Slide 28 - Quizvraag
Asielzoeker
A
Mensen uit de EU die hier komen om te werken
B
Toestemming aanvragen om hier te mogen verblijven
C
Moet vluchten uit zijn land omdat zijn leven in gevaar is
D
Iemand die naar Nederland komt om te trouwen
Slide 29 - Quizvraag
Beoordeel de uitspraak: Niet alle vluchtelingen zijn asielzoeker, maar alle asielzoekers zijn wel vluchteling geweest.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quizvraag
Het verhuizen van de ene woonplaats naar de andere.
Inwoners vertrekken naar een andere woonplaats in een ander land.
Het verhuizen binnen een land.
Verandering in het aantal mensen in een gebied door migratie.
Het verhuizen naar een ander land.
Mensen komen een land binnen om zich daar te vestigen.
migratie
sociale bevolkingsgroei
binnenlandse migratie
buitenlandse migratie
immigratie
emigratie
Slide 31 - Sleepvraag
binnenlandse migratie
buitenlandse migratie
verhuis je binnen een land, bijvoorbeeld van de ene naar de andere plaats. (Heerenveen-Amsterdam)
je verhuist naar een ander land, voorbeeld Nederland-Frankrijk
Slide 32 - Sleepvraag
economische migratie
sociale migratie
fysische migratie
politieke migratie
Slide 33 - Sleepvraag
immigratie
migratie
emigratie
Van A naar B
Van Nederland naar Spanje
Van Spanje naar Nederland
Slide 34 - Sleepvraag
Migratie omdat iemand al van het gezin verhuisd is
Migratie uit een land zorgt ervoor dat veel meer andere ook migreren