In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Erfelijkheid en evolutie
Op tafel:
Chromebook -> lessonup
Reader genetica
Schrift + pen
Telefoon in (telefoon)tas
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Herhaling
Leerdoelen
Uitleg
Zelfstandig werken
Volgende keer
Slide 2 - Tekstslide
Vragen over huiswerkopgave?
Bloemkleur
Schildpadpoezen
Primula
Alles was duidelijk
Slide 3 - Poll
Heterozygoot betekent dat het genenpaar voor een eigenschap bestaat uit twee ongelijke allelen.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Wanneer komt het aantal genen in paren voor in een cel?
A
Als het een lichaamscel is
B
Als het een geslachtscel is
Slide 5 - Quizvraag
De geslachtschromosomen van een man zijn
A
XX
B
XY
Slide 6 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij de omschrijving 'een deel van een chromosoom met de informatie over 1 eigenschap?'
A
Chromosoom
B
Allel
C
DNA
D
Gen
Slide 7 - Quizvraag
Bij honden wordt de vachtkleur onder andere bepaald door een autosomaal allelenpaar met een allel voor rode vacht en een allen voor zwarte vacht. Honden kunnen een rode vacht hebben, een gevlekte of een zwarte vacht.
Een hond met een gevlekte vacht paart met een hond met een zwarte vacht.
1. Hoe groot is de kans dat de eerste hond die geboren wordt, een gevlekte heeft? Leg je antwoord uit met behulp van een kruisingsschema.
2. Hoe groot is de kans dat de eerste en de tweede hond die geboren worden een gevlekte vacht hebben? Geef de berekening.
Slide 8 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt zelfstandig een kruisingschema maken voor een geslachtsgebonden overerving
Slide 9 - Tekstslide
Karyogram
Slide 10 - Tekstslide
Waarom komen chromosomen (en dus genen/allelen) in paren voor?
Het allel voor kleurenblindheid is recessief en is X-Chromosomaal.
Een kleurenblinde man en een homozygoot (niet-kleurenblinde) vrouw krijgen een kind.
Allel:
Genotype man:
Genotype vrouw:
Slide 15 - Tekstslide
Denk mee..
Het allel voor kleurenblindheid is recessief en is X-Chromosomaal.
Een kleurenblinde man en een homozygoot (niet-kleurenblinde) vrouw krijgen een kind.
Xa
Y
XA
XA
Slide 16 - Tekstslide
Wat is de kans op kleurenblinde kinderen?
Xa
Y
XA
XA
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 17 - Quizvraag
Xa
Y
XA
XAXa
XAy
XA
XAXa
XAy
Slide 18 - Tekstslide
Het allel voor kleurenblindheid is recessief en is X-Chromosomaal.
Een kleurenblinde man en een heterozygoot (niet-kleurenblinde) vrouw krijgen een kind.
Genotype man:
Genotype vrouw:
Slide 19 - Tekstslide
Hoeveel procent van de nakomelingen is kleurenblind?
Xa
Y
XA
Xa
A
25% alleen de mannen
B
25% alleen de vrouwen
C
50% mooi verdeeld
D
100% zowel mannen als vrouwen
Slide 20 - Quizvraag
Xa
Y
XA
XAXa
XAY
Xa
XaXa
XaY
Slide 21 - Tekstslide
Vraag 1
Bij Drosophila (=fruitvliegje) komt onder andere het allel "vleugels zonder dwarsaders" voor. Dit allel is X-chromosomaal en recessief.
Dus: XA = normale vleugel
Xa = vleugel zonder dwarsader
Teken een kruisingsschema op een kladblaadje !
Slide 22 - Tekstslide
Vraag 1
Een vrouwtje met vleugels zonder dwarsaders wordt gekruist met een mannetje met normale vleugels. De F1 individuen die hieruit ontstaan, worden onderling gekruist: dit geeft F2 nakomelingen
Dus: P =
Slide 23 - Tekstslide
Vraag 1
Een vrouwtje met vleugels zonder dwarsaders wordt gekruist met een mannetje met normale vleugels. De F1 individuen die hieruit ontstaan, worden onderling gekruist: dit geeft F2 nakomelingen
Dus: P = XaXa x XAY
Teken een kruisingsschema op een kladblaadje !
Slide 24 - Tekstslide
Hoeveel % van de vrouwtjes uit de F2 heeft vleugels zonder dwarsaders? Geef alleen het getal van het percentage!
Slide 25 - Open vraag
Uitleg
vraag 1
Hoeveel % van de vrouwtjes uit de F2 heeft vleugels zonder dwarsaders?
50%
Slide 26 - Tekstslide
Vraag 2
Konijn:
XA = gezond
Xa = ziek
P = XAXa x XAY
Slide 27 - Tekstslide
Vraag 2 Welke fenotypen komen bij de mannelijke en vrouwelijke nakomelingen voor en in welke verhouding?
Slide 28 - Open vraag
Uitleg
vraag 2
Welke fenotypen komen bij de mannelijke en vrouwelijke nakomelingen voor en in welke verhouding?
Man: gezond: ziek= 1 : 1
Vrouw: gezond: ziek= 1 : 0
Slide 29 - Tekstslide
Vervolg vraag 2
Hoe groot is de kans dat uit deze kruising (P = XAXa x XAY) een ziek konijn ontstaat?
Slide 30 - Tekstslide
Vervolg vraag 2
Uit deze kruising (P = XAXa x XAY) ontstaat een mannelijk konijn. Hoe groot is de kans dat dit konijn ziek is?