3hv-kruisingen-herhaling + 2.4-VWO

Erfelijkheid en evolutie
Op tafel:
Chromebook -> lessonup
Reader genetica
Schrift + pen

Telefoon in (telefoon)tas
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Erfelijkheid en evolutie
Op tafel:
Chromebook -> lessonup
Reader genetica
Schrift + pen

Telefoon in (telefoon)tas

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Herhaling
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Volgende keer

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een intermediair fenotype?

Slide 3 - Open vraag

Bij honden wordt de vachtkleur onder andere bepaald door een autosomaal allelenpaar met een allel voor rode vacht en een allen voor zwarte vacht. Honden kunnen een rode vacht hebben, een gevlekte of een zwarte vacht. 
Een hond met een gevlekte vacht paart met een hond met een zwarte vacht. 

1. Hoe groot is de kans dat de eerste hond die geboren wordt, een gevlekte heeft? Leg je antwoord uit met behulp van een kruisingsschema.

2. Hoe groot is de kans dat de eerste en de tweede hond die geboren worden een gevlekte vacht hebben? Geef de berekening.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt zelfstandig een kruisingschema maken voor een geslachtsgebonden overerving

Slide 5 - Tekstslide

Karyogram

Slide 6 - Tekstslide

Waarom komen chromosomen (en dus genen) in paren voor?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden van x-chromosomale aandoeningen

Ziekte van duchenne (spierziekte)
adrenoleukodystrofie (stofwisselingsziekte)
agammaglobulinemie (chronische ontstekingen)
spondylo-epifisaire dysplasie tarda (erfelijke aandoening botten) 

Slide 10 - Tekstslide

Denk mee..
  • Het gen voor kleurenblindheid is recessief en is X-Chromosomaal.
  • Een kleurenblinde man en een homozygoot (niet-kleurenblinde) vrouw krijgen een kind.
Xa
Y
XA
XA

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de kans op kleurenblinde kinderen?
Xa
Y
XA
XA
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 12 - Quizvraag

Xa
Y
XA
XAXa
XAy
XA
XAXa
XAy

Slide 13 - Tekstslide

  • Het gen voor kleurenblindheid is recessief en is X-Chromosomaal.
  • Een kleurenblinde man en een heterozygoot (niet-kleurenblinde) vrouw krijgen een kind.

Xa
Y
XA
Xa

Slide 14 - Tekstslide

Hoeveel procent van de nakomelingen is kleurenblind?
Xa
Y
XA
Xa
A
25% alleen de mannen
B
25% alleen de vrouwen
C
50% mooi verdeeld
D
100% zowel mannen als vrouwen

Slide 15 - Quizvraag

Xa
Y
XA
XAXa
XAY
Xa
XaXa
XaY

Slide 16 - Tekstslide

X-chromosomaal recessief
Eigenschap komt vaker voor bij mannen. Ze hebben maar één X-chromosoom en dus grotere kans dat het tot uiting komt.
Als de moeder het heeft (XaXa) dan hebben 
alle zonen het ook (XaY)

Slide 17 - Tekstslide

X-chromosomaal dominant
Als de vader (XAY) het heeft, hebben alle dochters het ook (XAX?)

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 1
Bij Drosophila (=fruitvliegje) komt onder andere het allel "vleugels zonder dwarsaders" voor. Dit allel is X-chromosomaal en recessief. 

Dus:           X= normale vleugel
                                         X= vleugel zonder dwarsader


Teken een kruisingsschema op een kladblaadje !

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 1
Een vrouwtje met vleugels zonder dwarsaders wordt gekruist met een mannetje met normale vleugels. De F1 individuen die hieruit ontstaan, worden onderling gekruist: dit geeft F2 nakomelingen

Dus:      P =    

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 1
Een vrouwtje met vleugels zonder dwarsaders wordt gekruist met een mannetje met normale vleugels. De F1 individuen die hieruit ontstaan, worden onderling gekruist: dit geeft F2 nakomelingen
Dus:      P =     XaXa   x   XAY

Teken een kruisingsschema op een kladblaadje !

Slide 21 - Tekstslide

Hoeveel % van de vrouwtjes uit de F2 heeft vleugels zonder dwarsaders?
Geef alleen het getal van het percentage!

Slide 22 - Open vraag

Uitleg
vraag 1
Hoeveel % van de vrouwtjes uit de F2 heeft vleugels zonder dwarsaders?

50%

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 2
Konijn:
XA = gezond
Xa = ziek

P = XAXa    x    XAY

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 2
Welke fenotypen komen bij de mannelijke en vrouwelijke nakomelingen voor en in welke verhouding?

Slide 25 - Open vraag

Uitleg
vraag 2
Welke fenotypen komen bij de mannelijke en vrouwelijke nakomelingen voor en in welke verhouding?
Man:         gezond: ziek= 1 : 1
Vrouw:      gezond: ziek= 1 : 0

Slide 26 - Tekstslide

Vervolg vraag 2
Hoe groot is de kans dat uit deze kruising (P = XAXa x XAY) een ziek konijn ontstaat? 

Slide 27 - Tekstslide

Vervolg vraag 2
Uit deze kruising (P = XAXa x XAY) ontstaat een mannelijk konijn. Hoe groot is de kans dat dit konijn ziek is? 

Slide 28 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat: 1.  Nakijken 3.1 t/m 3.2.1
          2. Lezen 2.4 (blz. 11 t/m 12)
          3. Maken opdrachten 3.2.3 (blz. 23+24)
Hoe: Individueel
Hulp: Reader genetica
Klaar: -Lezen reader
             -Samenvatting
  

Slide 29 - Tekstslide

Volgende keer
Weektaak:
Maken opdrachten 3.2.2 + 3.2.3 (blz. 21 t/m 23)

Volgende les:
2.5 Stambomen




Slide 30 - Tekstslide