3.2 temperatuurverschillen op aarde

§3.2 temperatuursverschillen op aarde





Welkom!
Ga zitten en lees §3.2
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§3.2 temperatuursverschillen op aarde





Welkom!
Ga zitten en lees §3.2

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we vandaag

Leerdoelen 
Uitleg klimaatfactoren
Afsluiting van de les

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen
  • Weet je hoe de atmosfeer de temperatuur op aarde beinvloedt 
  • Begrijpt je welke invloed de stand van de zon en de geografische breedte hebben op de temperatuur.
  • Kun je de invloed van land, zee en hoogteligging op het klimaat uitleggen.

Slide 3 - Tekstslide

Klimaat
- Andere factoren die klimaat bepalen:
     --> Ligging t.o.v. gebergten
     --> Ligging t.o.v. de zee
     --> Geografische breedte

Slide 4 - Tekstslide

Geografische breedte:
  • Lage breedte (dicht bij evenaar)
  • Hoge breedte (dicht bij polen)
Basiskennis:

Slide 5 - Tekstslide

De atmosfeer

Slide 6 - Tekstslide

De atmosfeer = de dampkring
De atmosfeer is de luchtlaag om de aarde heen. 

Door deze atmosfeer is de temperatuur perfect op aarde voor al het leven.


Slide 7 - Tekstslide

Waarom hebben wij dan die temperatuur?

kortgolvige straling:
afkomstig van de zon, dwars door de atmosfeer, Veel worden meteen teruggekaatst.


langgolvige straling:
golven van de zon bereiken het oppervlakte, zetten het om in warmte en geven de straling door.



Slide 8 - Tekstslide

De stand van de zon
De zon schijnt altijd op een gedeelte van de aarde. 

Maar niet overal is de kracht van het zonlicht even sterk, en is er dus niet evenveel warmte.

Hoe kan dat?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

De zon schijnt op de aarde. Als de zon recht op de aarde schijnt, beschijnt de lichtbundel een klein oppervlak.

Als de zon schuin op de aarde schijnt, beschijnt dezelfde lichtbundel een groter oppervlak.

Slide 11 - Tekstslide

Invalshoek van de zon:
Bij de evenaar: 
-korte weg door de atmosfeer. 
-klein oppervlakte wordt verwarmd.
hogere breedte:
- lange weg atmosfeer. 
- groot oppervlakte wordt verwarmd.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De regel
Lage breedtegraad heeft een hoge temperatuur door klein oppervlak.

Hoge breedtegraad heeft een lage temperatuur door groot oppervlak.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Opdracht 1, 2 en 3
Klaar?
- leer de klimaten van §1

Slide 15 - Tekstslide

Je ziet hierboven het natuurlijk broeikaseffect.
Wat verandert er bij het versterkte broeikaseffect?

Slide 16 - Tekstslide

3.2 temperatuursverschillen op aarde





Welkom!
Ga zitten en lees P3.2

Slide 17 - Tekstslide

Wat doen we vandaag
herhalen 
Leerdoelen 
Uitleg invloed van de zee, land en hoogte
Afsluiting van de les

Slide 18 - Tekstslide


A
Hoge breedte
B
Lage breedte

Slide 19 - Quizvraag


A
Hoge breedte
B
Lage breedte

Slide 20 - Quizvraag

Het is nooit boven 10°C op Groenland omdat:
A
Er geen bomen groeien
B
De invalshoek van de zon heel klein is
C
De zon loodrecht staat boven Groenland
D
De Inuit het graag koud hebben

Slide 21 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist?
A
Hoe hoger de breedtegraad, hoe warmer het is.
B
Hoe verder van de evenaar, hoe kouder het wordt.
C
Hoe kleiner de invalshoek van de zon, hoe warmer het is.
D
Hoe kleiner de invalshoek van de zon, hoe dichter bij de evenaar.

Slide 22 - Quizvraag

-Kleine schaduw
-hoge zonnestand
-Grote hoek van inval
-Hoge temperatuur op lage breedte 
-Klein oppervlakte verwarmd 
 
-Grote schaduw
-Lage zonnestand
-kleine hoek van inval 
- lage temperatuur  op hoge breedte 
- groot oppervlakte verwarmd 

Slide 23 - Tekstslide

leerdoelen
  • Weet je hoe de atmosfeer de temperatuur op aarde beinvloedt 
  • Begrijpt je welke invloed de stand van de zon en de geografische breedte hebben op de temperatuur.
  • Kun je de invloed van land, zee en hoogteligging op het klimaat uitleggen.

Slide 24 - Tekstslide

Invloed van zee, land en hoogte

Slide 25 - Tekstslide

Zeewind = Aanlandige wind,   
                westenwind in NL

Zeewind = Aanlandige wind, westenwind in NL

Slide 26 - Tekstslide

invloed van zee en land
zomer: land warmt sneller op dan zee.  
               Aan zee - koel, op land - warm


winter: water blijft lang warm. 
               Aan zee -  warm,  op land -  koud

Slide 27 - Tekstslide

 Invloed van hoogte


  • hoe hoger hoe kouder
  • per 1000m stijging, wordt temperatuur 6°C kouder
  • de hoogteligging bepaalt de plantengroei in de bergen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Aan de slag
Opdrachten van §3.2

Opdrachten 1-2-3-4-6




Slide 31 - Tekstslide