MH1A PTD4 4.4 = groepstaal 22-01-25

22-01-'25
op tafel
leesboek
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

22-01-'25
op tafel
leesboek

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Lees 10 minuten in je eigen boek.
leerdoelen
+ woordenschat
+ concentratie
+ inleven in hoofdpersonen


timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Welkom 1H
Wat gaan we doen deze les?
  • herhalen schrijfregel 4, 5 en 6
  • 4.4 = groepstaal
  • opdrachten Learnbeat
doel
overzicht geven
structuur bieden

Slide 3 - Tekstslide

Welke schrijfregels
weet je nog?

Slide 4 - Woordweb

4.3 Formuleren
Formuleren = hoe je iets zegt of schrijft.
Regels:
1) Gebruik hoofdletters en leestekens. 
2) Gebruik geen afkortingen.
3) Maak hele zinnen.
4) Spreek je publiek op de juiste manier aan.
     > formeel / informeel
5) Gebruik begrijpelijke woorden.
6) Maak niet te lange zinnen.
7) Vermijd stopwoorden.
     > even /  dus / zeg maar / serieus / een beetje

Slide 5 - Tekstslide

Je belt naar de huisartspraktijk.
Je taalgebruik is:
A
formeel
B
informeel

Slide 6 - Quizvraag

Je oma vraagt hoe het op school gaat.
Je taalgebruik is:
A
formeel
B
informeel

Slide 7 - Quizvraag

Je vertelt je klasgenoot over een film.
Je taalgebruik is:
A
formeel
B
informeel

Slide 8 - Quizvraag

Je stuurt een mail naar je docent.
Je taalgebruik is:
A
formeel
B
informeel

Slide 9 - Quizvraag

Welke manier van spreken gebruik jij het meest?
A
formeel
B
informeel

Slide 10 - Quizvraag

4.4 Groepstaal
Groepstaal = de taal die een bepaalde groep mensen samen spreekt.
Daarmee maak je duidelijk dat je bij die groep hoort of wil horen.
  • dialect (Fries)
  • vaktaal
  • sporttaal
  • jongerentaal (op social media)
     > afkortingen / woorden weglaten
     > emoji's
     > Engels of Arabisch
Maak Learnbeat 4.4 B en C.

Slide 11 - Tekstslide

Afsluiting
Wat hebben we gedaan?
> groepstaal

Planning
  • week 04 les 1 = regels voor spreken & schrijven 
  • week 04 les 2 = groepstaal
  • week 04 les 3 = oefentoets + bespreking
  • maandag 27 januari PTD 4 Taalverzorging 2
leerdoelen
1) taal aanpassen aan persoon / situatie
2) 'groepstaal' 
begrijpen

Slide 12 - Tekstslide

Hele werkwoorden
Werkwoorden (ww) werken. Ze doen iets. 
  • Lopen. Denken. Verdienen. 

Vindproef > Zet er ik / jij / wij voor. Klopt dat?
  • Ik loop. Jij denkt. Wij verdienden.
Let op ww over het weer: daar kan alleen het voor.
  • Onweren > het onweert. Sneeuwen > het sneeuwt.

leerdoel:
ww. herkennen

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoordsvorm 1 = de pv
Persoonsvorm (pv) = enige ww. dat zich aanpast.
  • aan de persoon die het doet
  • aan de tijd: tegenwoordige tijd of verleden tijd.
Ik loop de trap af. 
  • andere persoon = Wij lopen de trap af. 
  • andere tijd = Ik liep de trap af.
Vindproef > Zet de zin in een andere tijd. Het woord dat verandert = pv. Tijdproef.

Samen oefenen: Learnbeat 4.1 F opdracht 3

leerdoel:
pv. herkennen

Slide 14 - Tekstslide

Werkwoordsvorm 2 = vdw
Voltooid deelwoord (vdw) = ww. dat aangeeft 
dat iets voltooid is = het is gebeurd. Staat altijd in 
een zin met de hulpww. hebben / worden / zijn.
  • Jan heeft het brood gebakken.
  • Bestellingen worden door hem bezorgd.
  • De broden zijn al snel allemaal verkocht.

Vindproef > Een vdw. begint vaak met ge... / be.../ ver...

Samen oefenen: Learnbeat 4.1 F opdracht 5

leerdoel:
vdw. herkennen

Slide 15 - Tekstslide

Alle werkwoorden samen
Werkwoordelijk gezegde (wwg) = alle ww. in 
een zin. Vormen samen de kern van de zin >
kort gezegd.
  • Jan heeft het brood gebakken.
Splitsbaar ww = ww staat in twee delen in de zin. 
  • De docent geeft het huiswerk op
Wwg met 'te' en 'aan te':
  • Zij zit een spannend boek te lezen.
Samen oefenen: Learnbeat 4.1 F opdracht 7

leerdoel:
wwg. herkennen

Slide 16 - Tekstslide

Mijn (huis)regels
1) Tijdens mijn instructie, luistert iedereen.
     Ik geef per onderdeel aan wat ik verwacht: 
  • zelf werken in stilte
  • samenwerken 

2) Blijf van elkaar en elkaars spullen af. 

3) Na 2 waarschuwingen neem ik maatregelen.

4) Water drinken en gebruik oortjes / koptelefoon = toegestaan. 
5) Laat je plek netjes achter = stoel aanschuiven; tafel en vloer leeg.
doel
verwachting duidelijk maken



Slide 17 - Tekstslide