> We gaan om de beurt een van de volgende vragen beantwoorden. Je beantwoordt in een volledige zin, niet een woord.
>Wanneer jij de vraag hebt beantwoord, kies je een van de vragen en stel je die aan je buurvrouw/buurman en zo gaan we de klas rond. Iedereen komt aan de beurt!
> Lees even de vraag voor jezelf door.
Slide 3 - Tekstslide
Spreekopdracht
> How many people are there in your family?
> What hobbies do you have, and which one is your favourite?
> What do you want to be when you grow up?
> Where do you want to live and why?
> What is your favourite holiday and why?
Slide 4 - Tekstslide
Wat weten jullie nog van de present simple en present continuous?
Slide 5 - Woordweb
Preset simple
Onvoltooid tegenwoordige tijd.
Je gebruikt deze tijd bij feiten en gewoontes.
I go to school.
They play football.
She thinks about him.
The dog runs to the ball.
Present Continuous
De vorm gebruik je als iets aan de gang is op het moment dat je erover spreekt of schrijft.
Iets gebeurt dus op dit moment.
I am reading a book right now.
She is walking towards you at the moment.
Slide 6 - Tekstslide
To be
To have
I
am
we
are
you
are
you
are
he/she/it
is
they
are
I
have
we
have
you
have
you
have
he/she/it
has
they
have
Slide 7 - Tekstslide
Present Simple
Hele werkwoord (zonder 'to')
-s achter werkwoord bij he/she/it
Let op: kun je het woord vervangen door he/she/it? (Bijv.: my mother, Susie of Jack) Dan komt er ook een -s achter het
Let op!
-s achter werkwoord? De spelling verandert als het werkwoord eindigt op medeklinker+ -y
study - studies
copy - copies
Slide 8 - Tekstslide
I
you
she
he
it
we
you
they
walk
walk
walks
walks
walks
walk
walk
walk
De SHIT-Regel
Slide 9 - Tekstslide
He (to like) tea.
A
like
B
likes
Slide 10 - Quizvraag
I (to sleep) on the couch.
A
sleep
B
sleeps
Slide 11 - Quizvraag
You ____ a nice person
A
is
B
are
C
am
Slide 12 - Quizvraag
My sister (to study) in the morning.
A
study
B
studies
Slide 13 - Quizvraag
Present continuous
am / are / is + werkwoord + ing
He iswalking at the moment.
Slide 14 - Tekstslide
Let op!
Als het werkwoord eindigt op een -e, dan laat je deze weg als je -ing toevoegt.
to bake - I'm baking
Let op!
Als het werkwoord één lettergreep heeft en eindigt op een klinker + medeklinker verdubbel je de laatste medeklinker.