bloedsomloop mens en natuur

BS 5
Transport door het lichaam
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

BS 5
Transport door het lichaam

Slide 1 - Tekstslide

Planning komende weken
Woensdag 9 Juni Proefwerk boekje 11 BS 5 en 6

Vandaag: Basisstof 5
Volgende week: Basisstof 6
Daarna op vrijdag herhaling!


Slide 2 - Tekstslide

Planning komende weken
Woensdag 9 Juni Proefwerk boekje 11 BS 5 en 6

Vandaag: Basisstof 5
Volgende week: Basisstof 6
Daarna op vrijdag herhaling!


Slide 3 - Tekstslide

Doel van de les: 
Ik kan vertellen waar het bloedvatenstelsel uit bestaat
Ik kan het verschil aangeven tussen de kleine bloedsomloop en de grote bloedsomloop
Ik weet het verschil tussen een enkelvoudige en dubbele bloedsomloop

Slide 4 - Tekstslide

Bloedvatenstelsel













bloedvaten en het hart 
2,5 keer omtrek aarde

Slide 5 - Tekstslide

doel:
Zuurstof en voeding naar de cellen brengen
CO2 (koolstofdioxide) en afvalstoffen bij de cellen ophalen

Slide 6 - Tekstslide

Dubbele bloedsomloop

Slide 7 - Tekstslide

Dubbele bloedsomloop

Kleine bloedsomloop
+
Grote bloedsomloop
=
dubbele bloedsomloop

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Je hart

Het hart is een spier die kan samentrekken. Hiervoor is zuurstof nodig. Het hart krijgt zuurstof via de kransslagaders.

Kransslagaders zijn zuurstofrijk en bevatten voedingsstoffen.
Kransaders voeren het zuurstofarme bloed weer af.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

0

Slide 18 - Video

Je hart
Tussen de boezems en de kamers in het hart zitten hartkleppen.
Deze kleppen zorgen ervoor dat het bloed niet terugstroomt van de kamers naar de boezems.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Je hart
Aan het begin van de longslagader en de aorta bevinden zich halvemaanvormige kleppen.
Zij zorgen ervoor dat het bloed niet terugstroomt naar de kamers.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Maken:

Basisstof 2 (blz 16): opdracht 9 tm 12
Basisstof 3(blz 23): opdracht 14 tm 21

Jayden en Thijs: opdracht 21 hoeft niet!

Slide 24 - Tekstslide

Welk bloedonderdeel vervoert zuurstof?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcellen

Slide 25 - Quizvraag

Laag A in de
reageerbuis, bevat
A
Bloedplasma
B
witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplaatjes en witte bloedcellen

Slide 26 - Quizvraag

Hoort het hart bij het bloedvatenstelsel?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quizvraag

De kleine bloedsomloop gaat naar.....
A
alle organen van het lichaam
B
de longen

Slide 28 - Quizvraag

Welk type bloedcellen kunnen door wanden heen kruipen?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcellen

Slide 29 - Quizvraag

Bij een dubbele bloedsomloop gaat het bloed.......
A
2x door de longen
B
2x door het hart
C
2x door alle organen

Slide 30 - Quizvraag

Welke bloedcellen bestaan niet uit hele cellen?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes

Slide 31 - Quizvraag

Uit welke delen bestaat bloed?
A
bloedplasma en rode bloedcellen
B
Rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes
C
Bloedcellen en water
D
Bloedplasma en bloedcellen

Slide 32 - Quizvraag

Waaruit bestaat bloedplasma voornamelijk?
A
eiwitten
B
water
C
zouten
D
zuurstof

Slide 33 - Quizvraag


Bij één omloop, stroomt het bloed.....
A
1 x door het hart
B
2 x door het hart
C
3 x door het hart
D
niet door het hart

Slide 34 - Quizvraag

Onderdeel 2 is een...?
A
rode bloedcel
B
witte bloedcel
C
bloedplaatje
D
bloedplasma

Slide 35 - Quizvraag

Welke bloedcellen hebben een celkern?
A
Alleen witte bloedcellen
B
Alleen rode bloedcellen
C
Alleen bloedplaatjes
D
Witte en rode bloedcellen

Slide 36 - Quizvraag