4havo H2 Beweging - Uitleg en oefenen voor toets - 26-1-2021

Planning
Samenvatting diagrammen bij bewegingen
Bespreken opgaven uit Zelftoets 2:
1, 2,3 en 5
Aanvullende opgaven maken bij deze opgaven
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning
Samenvatting diagrammen bij bewegingen
Bespreken opgaven uit Zelftoets 2:
1, 2,3 en 5
Aanvullende opgaven maken bij deze opgaven

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

remweg
Een auto rijdt met een snelheid van 28 m s−1 en remt vervolgens af tot stilstand met een constante vertraging van 5,0 m s−2

Slide 4 - Tekstslide

Een auto rijdt met een snelheid van 28 m/s en remt vervolgens af tot stilstand met een constante vertraging van 5,0 m /s^2.
Het gaat hier om een
A
eenparige beweging
B
vertraagde beweging
C
eenparig vertraagde beweging
D
afnemende beweging

Slide 5 - Quizvraag

Een auto rijdt met een snelheid van 28 m/s en remt vervolgens af tot stilstand met een constante vertraging van 5,0 m /s^2.
Bereken de remweg.

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

vrije val

Slide 8 - Woordweb

Vrije val
Een vrije val is een val zonder wrijving. 
a = g =  9,81 m s−2  is constant!
Dus: vgem = (vbegin + veind)/2
s = vgem *t  of
s = oppervlakte onder v,t-diagram

Slide 9 - Tekstslide

Vrije val
a is constant --> eenparig versnelde beweging
v,t-diagram is een rechte lijn
s,t-diagram is een halve parabool

Slide 10 - Tekstslide

Val  met luchtwrijving
v neemt toe--> Fw,l neemt toe

Fnetto = Fz - Fw,l en Fnetto = m.a

Fwl neemt toe -->  Fnetto neemt af
--> a neemt af, 
totdat Fw,l = Fz --> Fnetto = 0 -->
a = 0 --> v  is constant

Slide 11 - Tekstslide

Val en vrije val
Een vallend voorwerp heeft direct na het loslaten een versnelling van 9,81 m s−2.  
Geldt ook bij val met luchtwrijving, want er is dan nog geen snelheid en dus nog geen luchtwrijving.

Slide 12 - Tekstslide

valversnelling op t = 0: 9,81 m/s2

Slide 13 - Tekstslide

Een bal valt met beginsnelheid 0 naar beneden. Na 1,1 s valt de bal op de grond.
Bereken vanaf welke hoogte de bal is gevallen, als je er vanuit mag gaan dat het een vrije val is.

Slide 14 - Open vraag

aanpak

Slide 15 - Tekstslide

getallen invullen en uitrekenen

Slide 16 - Tekstslide

Wat zou er anders zijn als de bal van 5,9 m gevallen was en er wel luchtwrijving was geweest
A
de valtijd zou langer en de eindsnelheid zou lager geweest zijn
B
de valtijd zou langer en de eindsnelheid zou hoger geweest zijn
C
de valtijd zou korter en de eindsnelheid zou lager geweest zijn
D
de valtijd zou korter en de eindsnelheid zou hoger geweest zijn

Slide 17 - Quizvraag

Motorrijders
Twee motorrijders, Jax en Clay, rijden achter elkaar op dezelfde weg. Clay rijdt harder dan Jax en haalt hem op tijdstip t = 0 s in. In de figuur zie je het (v,t)-diagram van de beweging van de twee motorrijders. Na 60 s staan Jax en Clay stil. 
Wat is de afstand tussen Jax en Clay op t = 60 s?

Slide 18 - Tekstslide

Welke methode moet je gebruiken om de afstand tussen de motorrijders te bepalen op t = 6,0 s?

Slide 19 - Open vraag

Motorrijders
Wat is de afstand tussen Jax en Clay op t = 60 s?

s = oppervlakte onder
v,t-diagram

Slide 20 - Tekstslide

5. Airbus
(x,t)-diagram van de eerste zes seconden van de start van een Airbus A380. Neem aan dat de versnelling tijdens de gehele start constant is. 

Wat voor soort beweging is het?

Slide 21 - Tekstslide

Wat voor soort beweging maakt de Airbus uit opgave 5?
A
eenparige beweging
B
versnelde beweging
C
stijgende beweging
D
eenparig versnelde beweging

Slide 22 - Quizvraag

Wat kun je uit het x,t-diagram
van de Airbus afleiden?

Slide 23 - Woordweb

5. Airbus
(x,t)-diagram van de eerste zes seconden van de start van een Airbus A380. Neem aan dat de versnelling tijdens de gehele start constant is. 
Bereken de snelheid op t = 4,0 s..

Hoe pak je dit aan?

Slide 24 - Tekstslide

Snelheid op t = 4,0 s
Bepaal de steilheid van de raaklijn.
v = (xeind - xbegin)/(teind - tbegin)
Trek de lijn door en kies twee punten op de raaklijn ver van elkaar
t = 2,0 s --> x = 0,0 m
t = 6,0 s --> x = 35,0 m
v = (35,0 - 0)/(6,0-2,0)
    = 8,75 m/s = 8,8 m/s


Slide 25 - Tekstslide

5. Airbus
Is de gemiddelde snelheid over de eerste 6 seconden groter, kleiner of gelijk aan de snelheid op t = 4,0 s of kan je hier niets over zeggen?

Slide 26 - Tekstslide

De gemiddelde snelheid over de eerste 6 seconden is
A
groter dan de snelheid op t = 4,0 s
B
kleiner dan de snelheid op t = 4,0 s
C
gelijk aan de snelheid op t = 4,0 s
D
Je kan hier niets over zeggen

Slide 27 - Quizvraag

5. Airbus
v = (xeind - xbegin)/(teind - tbegin)
vgem is de helling van de lijn tussen  beginpunt (0,0) en t = 6,0 s, x = 40 m
Die lijn is minder steil dan de raaklijn in t = 4,0 s, dus is
de gemiddelde snelheid over de eerste 6 seconde kleiner dan de snelheid op t = 4,0 s


Slide 28 - Tekstslide

5. Airbus
Om veilig te kunnen opstijgen, heeft een Airbus A380 een grondsnelheid van 360 km/h (= 100 m/s) nodig.

Bereken de afstand in kilometer die de Airbus nodig heeft om een snelheid van 360 km/h te bereiken.

Slide 29 - Tekstslide

Afstand die de Airbus nodig heeft om 100 m/s te halen

Slide 30 - Open vraag

aanpak

Slide 31 - Tekstslide

getallen invullen

Slide 32 - Tekstslide

Evaluatie 1. Ik vind opgaven over de eenparig versnelde beweging
A
goed te maken
B
redelijk te maken
C
nog moeilijk

Slide 33 - Quizvraag

Evaluatie 2. Ik heb in deze les geleerd:

Slide 34 - Open vraag

Stel hier je vragen

Slide 35 - Open vraag