Signaalwoorden en verbanden

Begrippen deze les:
deelonderwerpen
tussenkopjes
signaalwoorden
tekstverbanden
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Begrippen deze les:
deelonderwerpen
tussenkopjes
signaalwoorden
tekstverbanden

Slide 1 - Tekstslide

Deelonderwerpen
Het deelonderwerp is een deel van een tekst. Deelonderwerpen belichten verschillende kanten van een tekst. Een tekst over school gaat bijvoorbeeld vaak ook over leraren, schoolvakken en de plaats waarin de school gaat. Een deelonderwerp heeft dus wel iets met het onderwerp te maken.

Slide 2 - Tekstslide

griep

Slide 3 - Woordweb

Wat is een tussenkopje?

Slide 4 - Open vraag

een tussenkopje 
  • is de titel van een alinea. 
  • maakt duidelijk waar de alinea over gaat / wat het deelonderwerp is
  • is vaak maar één woord
  • staat alleen boven alinea's in de kern
  • maakt het zoekend lezen (als je snel informatie in een tekst aan het zoeken bent) een heel stuk makkelijker.



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Signaalwoorden
  • geven verband aan tussen zinnen en tussen alinea's
  • leiden een lezer door een tekst
  • helpen de lezer een tekst goed te begrijpen

Slide 7 - Tekstslide

Celien gaat niet op vakantie.
Celien heeft geen geld.

Hoe kun je van deze twee zinnen één zin maken?
e

Slide 8 - Open vraag

Celien houdt niet van pretparken.
De broer van Celien is dol op pretparken.

Hoe kun je van deze twee zinnen één zin maken?

Slide 9 - Open vraag

Door de signaalwoorden in een tekst weet de lezer direct welke kant hij op gaat, of er sprake is van een toevoeging (En...), een uitleg (Want...), een voorwaarde (Tenminste...), een tegenstelling (Maar...).


Ga daarom bij het lezen van een tekst ook op zoek naar de signaalwoorden om de tekst snel, goed te kunnen begrijpen.

Door de signaalwoorden in een tekst weet de lezer direct welke kant hij op gaat, of er sprake is van een toevoeging (En...), een uitleg (Want...), een voorwaarde (Tenminste...), een tegenstelling (Maar...).



Ga daarom bij het lezen van een tekst ook op zoek naar de signaalwoorden om de tekst snel, goed te kunnen begrijpen.

Slide 10 - Tekstslide

Welke signaalwoorden ken je (nog)?

Slide 11 - Open vraag

Maak van twee van deze signaalwoorden een zin: kortom, uiteindelijk, daaruit volgt, toch, net als, bovendien, tot slot

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

NS vindt het een goede oplossing voor overvolle treinen, studenten vinden het ECHTER een belachelijk idee.
A
conclusie
B
doel-middel
C
reden of verklaring
D
tegenstelling

Slide 14 - Quizvraag

Signaalwoorden: Eerst, daarna, vervolgens horen bij:
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
voorwaarde
D
vergelijking

Slide 15 - Quizvraag

Hondenweer


  1. Maar het regende pijpenstelen.
  2. Uiteindelijk kwam ik druipend thuis en bleek dat mijn huissleutel nog binnen lag.
  3. Kortom, het was een echte pechmiddag!
  4. Ondanks mijn paraplu werd ik toch helemaal nat.
  5. Gistermiddag wilde ik mijn hond gaan uitlaten.
  6. Vandaar dat ik mijn paraplu pakte voordat ik mijn huis verliet.

Noteer de juiste volgorde

Slide 16 - Tekstslide

De juiste volgorde is....

Slide 17 - Open vraag

Maak de opdrachten bij Lezen Blok 2 les 3 
lever alles in één bestand in bij Opdrachten in Teams
Hondenweer

Gistermiddag wilde ik mijn hond gaan uitlaten, maar het regende pijpenstelen. Vandaar dat ik mijn paraplu pakte, voordat ik mijn huis verliet. Ondanks mijn paraplu werd ik toch helemaal nat. Uiteindelijk kwam ik druipend thuis en bleek dat mijn huissleutel nog binnen lag. Kortom, het was een echte pechmiddag.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide