H34: zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • schrift + etui
  • laptop (dicht)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • schrift + etui
  • laptop (dicht)

Slide 1 - Tekstslide

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • schrift + etui
  • laptop (dicht)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag ...
  • Terugblik: zelfstandig naamwoord, lidwoord en bijvoeglijk naamwoord
  • Controle huiswerk
  • Uitleg zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord 
  • Oefenen
Doelen van de les: Je weet wat het verschil is tussen een zelfstandig werkwoord en een hulpwerkwoord. 
                                    Je kunt het zelfstandig werkwoord in een zin herkennen.
                                    Je kunt het hulpwerkwoord in een zin herkennen.

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik
  • lidwoord (blw, olw)
  • zelfstandig naamwoord (czn, azn, zn-e)
  • bijvoeglijk naamwoord (én stoffelijk bijvoeglijk naamwoord)

Slide 6 - Tekstslide

Terugblik
 Benoem de woordsoorten in onderstaande zinnen. Kies uit: blw, olw, azn, czn, zn-e, bn, st. bn.

  1. Die modebewuste meisjes dragen bijna altijd hippe kleding.
  2. Onlangs heeft Bob een zilveren piercing laten zetten.
  3. Het populairste kledingstuk is al jaren de gebleekte spijkerbroek.

Ondertussen: huiswerkcontrole





 


Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord (zww)
  • Heeft een hele duidelijke betekenis. Bijv. lopen, opletten, zwemmen, rennen
  • Een zelfstandig werkwoord kan niet worden weggelaten.
  • Als een zin meerdere werkwoorden heeft, staat het zww meestal achteraan.

Ronald schrijft een brief.
Ronald wilde een brief schrijven.

Slide 8 - Tekstslide

Zit er in deze zin een zelfstandig werkwoord?

In perfecte staat kan glas sterker zijn dan staal.
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

De
verkoper
glimlacht
zelfstandig werkwoord
lidwoord
zelfstandig naamwoord

Slide 10 - Sleepvraag

Hulpwerkwoord (hww)
  • Overige werkwoorden in de zin.
  • Staat altijd met een of meer andere werkwoorden in een zin.
  • Als er meer werkwoorden in de zin staan, is de persoonsvorm altijd een hulpwerkwoord.

Bijvoorbeeld: 'Ik had naar het journaal kunnen kijken.' 
had: hww
kunnen: hww
kijken : zww

Slide 11 - Tekstslide

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Morgen
wordt
het
feest
gevierd

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is het hulpwerkwoord in deze zin:
Gerjan schijnt volgend jaar keeper te willen blijven.
A
schijnt
B
willen
C
blijven

Slide 13 - Quizvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Max
zou
dat
gedaan
kunnen
hebben.

Slide 14 - Sleepvraag

Wat voor werkwoord is 'worden' in deze zin:

Veel talen in de wereld worden met uitsterven bedreigd.
A
zelfstandig ww
B
hulp ww
C
geen werkwoord

Slide 15 - Quizvraag

Noteer de werkwoorden in onderstaande zin:

Jason heeft een jas gekocht.

Slide 16 - Open vraag

Noteer de werkwoorden in onderstaande zin:

Nathalie zal een marathon lopen.

Slide 17 - Open vraag

Noteer de werkwoorden in onderstaande zin:

Peter belt Wesley elke ochtend.

Slide 18 - Open vraag

Noteer de werkwoorden in onderstaande zin:

De machine wordt door Tim schoongemaakt.

Slide 19 - Open vraag

Aan de slag!
Maak H34: opdr. 3
blz. 72/73

De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar? 
Kijk de opdrachten na.
Maak daarna een samenvatting van de hoofdstukken. 
timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Dinsdag 11 maart: 
  • H34: opdr. 1 en 3

Slide 21 - Tekstslide