M2 HH 2 3e naamval: VZ + PVNMW + Lidwoord

Live en online: 
Werkboek + schrift + pen liggen klaar.


Online les? Camera aan.
Les op school? Mobiel in je tas.

Je maakt de opgaven in je werkboek + online.

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Live en online: 
Werkboek + schrift + pen liggen klaar.


Online les? Camera aan.
Les op school? Mobiel in je tas.

Je maakt de opgaven in je werkboek + online.

Slide 1 - Tekstslide

Wir fangen an mit.......

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Was macht ihr Heute?
  1. Kenntnisse auffrischen
  2. Hausaufgaben
  3. Wiederholen (stappenplan)
  4. Üben (zelfstandig)
  5. Üben zusammen (Aufgabe 19 (+ evt 21)

Slide 4 - Tekstslide

Lernziele

Am Ende dieser Stunde: 

Heb je de voorzetsels van de 3e naamval herhaald en kun je via het stappenplan de juiste vorm van het persoonlijk voornaamwoord en het lidwoord (uit de der-groep of uit de ein-groep) invullen in een Duitse zin.

Weißt du wie eine Suchmeldung geschrieben wird.






Slide 5 - Tekstslide

Was weiꞵt du noch? 
Voorzetsel van de 3e naamval. 
We zingen samen het liedje van de voorzetels

Schrijf op uit je hoofd:
Het schema van de "der groep"
Het schema van de "ein groep"
Het schema van de persoonlijke voornaamwoorden (ich, mir mich).
Arbeitet zu zweit / Ihr habt 10 Minuten / Weet je het echt niet: kijk in je boek

Je krijgt hiervoor 2 minuten de tijd.
Ben je eerder klaar, schrijf dan op wat ze in het Nederlands betekenen.




timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Hausaufgaben kontrolieren 
Übung 20 + 23 (S. 98 / 99)

Lernen Wörterliste (S. 110 / 111)

Lernen Schreibecke (S. 113)


Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan
Stap 1. Zoek of er in de zin een voorzetsel staat!
  Ja? -> Gefeliciteerd. Je hoeft niet te ontleden.
Stap 2. Kijk wat voor een soort woord er na het voorzetsel komt.
- Een woord uit de der / ein groep -> gebruik het schema I of II
Of
- Een persoonlijk voornaamwoord -> gebruik schema III
Stap 3. Is het een woord uit de der- of eingroep maak dan gebruik van de haakjes (   ,      ,      )
Is het een persoonlijk voornaamwoord -> ga dan naar stap 4.
Stap 4. Kijk in het goede schema welke vorm je nodig hebt.







Slide 8 - Tekstslide

Ein Beispiel

Slide 9 - Tekstslide

Jetzt bis du dran.
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Oefening 19 A + B (S. 96)

  • Lees de opdracht
  • Maak de opdracht eerst in je schrift en pas daarna in je boek.

  • Heb je oefening 18 nog niet gemaakt? Maak deze dan eerst.


Slide 11 - Tekstslide

Hausaufgaben
Leren woordenlijst (S 110 / 111)
Leren Schreibecke (S 113)

Inleveren opdrachten
Vrijdag 26 maart voor 17.00 uur
s.nijhof@het-erasmus.nl

Slide 12 - Tekstslide