Welke tekststructuur eindigt met de beste oplossing?
A
Vraag-antwoordstructuur
B
Probleem-oplossingsstructuur
C
Argumentatiestructuur
D
Verklaringsstructuur
Slide 27 - Quizvraag
Welke vaste tekststructuur is zeker niet geschikt voor een uiteenzetting?(informatieve tekst)
A
Een aspectenstructuur
B
Een vraag-antwoord-structuur
C
Een argumentatie-structuur
D
Een verklaringstructuur
Slide 28 - Quizvraag
De tekststructuur van een betoog bevat sowieso:
A
voor- en nadelen
B
standpunt-argument
C
beschrijving
D
verklaring
Slide 29 - Quizvraag
Hoeveel vaste tekststructuren zijn er?
A
7
B
5
C
9
D
8
Slide 30 - Quizvraag
Hoe schrijf je volgens een bepaalde tekststructuur?
Bepaal het onderwerp, het schrijfdoel, de hoofdgedachte en je doelgroep.
Kies een tekststructuur die bij je schrijfdoel past.
Maak een bouwplan (zie lesboek en werkboekje) aan de hand van de gekozen structuur.
Gebruik tijdens het schrijven signaalwoorden en structuuraanduidende zinnen als daardoor, want, er zijn drie oorzaken, het gevolg is, ik ben van mening, enz.
Slide 31 - Tekstslide
even herhalen...
Slide 32 - Tekstslide
Alinea + Kernzin
Een tekst is verdeeld in alinea's.
De zin die het belangrijkste van een alinea weergeeft, noem je de kernzin.
De kernzin is vaak de eerste, tweede of de laatste zin van een alinea.
Slide 33 - Tekstslide
Hoofdgedachte
De hoofdgedachte is een samenvatting van de tekst in één zin. Die formuleer je dus zelf.
Slide 34 - Tekstslide
Inleiding
In de inleiding trek je de aandacht van de lezer.
Dit kan op verschillende manieren:
Iets noemen uit de actualiteit
Iets noemen uit de geschiedenis
Een voorbeeld of een anekdote beschrijven
Iets schrijven wat voor de lezer van persoonlijk belang is
Slide 35 - Tekstslide
Slot
In het slot vat je nog een laatste keer samen wat je boodschap of je standpunt is.
Je formuleert de hoofdgedachte van de tekst: dit is het antwoord op de hoofdvraag of het standpunt van de schrijver.
Je gebruikt signaalwoorden als daarom, kortom, al met al of dus.
Probeer af te sluiten met een krachtige slotzin, ook wel een uitsmijter genoemd.
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Snap je de verschillende tekststructuren? Zo niet...wat vind je nog lastig?