In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Les 4.2 Atomen en moleculen
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Bespreken practicum
Nakijken 8 t/m 13 (12b niet) blz 13 boek b
Les 4.2 Atomen en moleculen
Opdrachten maken
Slide 2 - Tekstslide
Bespreken practicum
Slide 3 - Tekstslide
Nakijken opgave 8 t/m 13
(12b niet maken)
vanaf blz 13 boek B
Slide 4 - Tekstslide
8
a) koolstof
b) bij verhitten van brood is koolstof ontstaan. Er moet dus een ontledingsreactie hebben plaatsgevonden. (zuurstof kan niet makkelijk bij de boven- en onderkant van het brood komen)
Slide 5 - Tekstslide
9
a) suiker --> koolstof + water + witte rook
b) ja, uit één stof ontstaan meerdere (3) nieuwe stoffen.
Slide 6 - Tekstslide
10
B
Slide 7 - Tekstslide
11
a) ammoniumnitraat --> ammoniak + salpeterzuur
b) ja, uit één stof ontstaan meerdere (2) nieuwe stoffen.
c) ammoniumnitraat --> water + stikstof + zuurstof
d) ontledingsreactie: uit één stof ontstaan meerdere (3) nieuwe stoffen.
ook goed: bij verbranding wordt zuurstof verbruikt/is nodig: bij deze reactie ontstaat juist zuurstof
Slide 8 - Tekstslide
12
a) er ontstaan vlammen
de reactie gaat door als het plastic uit de gasvlam is.
Slide 9 - Tekstslide
13
a) alcohol + zuurstof --> azijnzuur + water
b) nee, er zijn meerdere (2) beginstoffen
c) ja, het is een reactie mét zuurstof. Er zijn alleen géén vuurverschijnselen. Je zou kunnen spreken van een heel langzame verbranding.
Slide 10 - Tekstslide
Leerdoelen 4.2 Atomen en moleculen
Je kunt de namen en symbolen van de meest voorkomende elementen (atoomsoorten) opsommen.
Je kunt de meest voorkomende elementen (atoomsoorten) indelen in metalen en niet-metalen.
Je kunt beschrijven dat moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
Je kunt beschrijven dat bij een chemische reactie de atomen niet veranderen, maar anders worden gerangschikt.
Je kunt beschrijven hoe een moleculaire stof is opgebouwd.
Slide 11 - Tekstslide
Symbolentaal
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
Slide 12 - Tekstslide
Symbolentaal
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
Slide 13 - Tekstslide
Symbolentaal
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
Elk atoomsoort heeft een eigen naam en een eigen symbool.
De eerste letter is ALTIJD een hoofdletter en als er een tweede letter is, is dat ALTIJD een kleine letter
Elementen: een stof die je niet verder in kleinere deeltjes kunt splitsen (atoomsoort=element)
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Verbinding
Verbinding: een stof met meerdere atoomsoorten
Slide 18 - Tekstslide
Verbinding vs element
Verbindingen: ontleedbare stoffen. Bestaat uit twee of meer atoomsoorten.
H2O
C6H12O6
Elementen: niet-ontleedbare stoffen. Bestaat uit één atoomsoort.
H2
O2
Au
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
metaal
niet-metaal
IJzer
Fluor
Stikstof
Kalium
Slide 21 - Sleepvraag
Verbinding
Element
Ag
BaO
Sn
K
ZnS
Slide 22 - Sleepvraag
Verbinding of element?
A
Verbinding
B
Element
Slide 23 - Quizvraag
Verbinding of element?
CH4
A
Verbinding
B
Element
Slide 24 - Quizvraag
Verbinding of element?
A
Verbinding
B
Element
Slide 25 - Quizvraag
Verbinding of element?
A
Verbinding
B
Element
Slide 26 - Quizvraag
Verbinding of element?
Ar
A
Verbinding
B
Element
Slide 27 - Quizvraag
Calcium
Ijzer
goud
Chloor
Broom
Koper
Slide 28 - Sleepvraag
Moleculaire stof
Moleculaire stof: een verbinding waar alleen niet-metalen in voorkomen!
Slide 29 - Tekstslide
Uitbreiding deeltjesmodel
Elke stoffen bestaan uit moleculen
Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen
Elk molecuul is opgebouwd uit nog kleinere deeltjes: atomen.
Slide 30 - Tekstslide
Moleculaire stof
Geen moleculaire stof
Moleculaire stof of niet?
Aluminiumfolie
Suiker
(C12H22O11)
Zout (NaCl)
Azijn (CH3COOH)
Methaan
(CH4)
Slide 31 - Sleepvraag
Moleculaire stof
Geen moleculaire stof
NaCl
H2O
CO2
MgO
SO2
Slide 32 - Sleepvraag
Scheikundige reacties
Slide 33 - Tekstslide
Maken
1, 3 t/m 6, 8a, 10, 11, 13 t/m 16
vanaf blz 21
Let op: bij vraag 3 en 13 kan je meerdere antwoorden aankruisen.
Slide 34 - Tekstslide
1
Slide 35 - Tekstslide
3
B, C en F
Slide 36 - Tekstslide
4
A
Slide 37 - Tekstslide
5
B
Slide 38 - Tekstslide
6
a) Ja
b) Nee
c) de atomen worden anders gerangschikt
Slide 39 - Tekstslide
8
a) Verbindingen waar alleen niet-metalen in voorkomen
Slide 40 - Tekstslide
10
a) water --> waterstof + zuurstof
b) Nee, zijn dezelfde moleculen. Er vind géén reactie plaats, maar een fase-overgang