4.5 Aan tafel!

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nederlands NT2BasisschoolGroep 8

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Het eten is klaar.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Ze eten aardappels, groenten en vlees.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Ze eten de groenten en aardappels met een lepel.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Ze drinken water
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

David en Lisa eten ijs
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Tekst
de borden
het mes
het ijs
op
het glas
de lepel

Slide 8 - Sleepvraag

De soep is klaar
'Eet .........................!
A
de borden
B
de lepel
C
smakelijk
D
het glas

Slide 9 - Quizvraag

Theo............de pan op tafel.
A
het brood
B
op
C
zet
D
de lepel

Slide 10 - Quizvraag

Ik eet soep met een lepel.
Ik eet vlees met een .............
A
bord
B
glas
C
vork

Slide 11 - Quizvraag

Ik kook vandaag het .................
A
eten
B
mes
C
glas
D
bord

Slide 12 - Quizvraag

We moeten naar.................
A
het ijs
B
allemaal
C
op

Slide 13 - Quizvraag

Sven ..........de kinderen.
'Het eten is klaar!'
A
eet
B
roept
C
allemaal
D
bedankt

Slide 14 - Quizvraag

snijdt / met een mes / Je
A
Je met een mes snijdt
B
Je snijdt met een mes
C
snijdt met een mes je

Slide 15 - Quizvraag

Je / soep met een lepel / eet
A
eet je soep met een lepel?
B
Je soep met een lepel eet
C
Je eet soep met een lepel

Slide 16 - Quizvraag

gaan / allemaal naar huis / We
A
We allemaal naar huis gaan
B
gaan we allemaal naar huis?
C
We gaan allemaal naar huis

Slide 17 - Quizvraag

Mijn vork / weg / is
A
weg mijn vork is
B
mijn vork is weg
C
is mijn vork weg?

Slide 18 - Quizvraag

drink/ik/ één glas melk/ per dag
A
één glas melk ik drink per dag
B
per dag drink ik één glas melk
C
ik drink één glas melk per dag
D
drink ik één glas melk per dag?

Slide 19 - Quizvraag

in de kast / De borden / staan
A
De borden staan in de kast
B
in de kast staan de borden
C
De borden in de kast staan

Slide 20 - Quizvraag


Slide 21 - Open vraag


Slide 22 - Open vraag


Slide 23 - Open vraag


Slide 24 - Open vraag


Slide 25 - Open vraag


Slide 26 - Open vraag

De moeder.....................de kinderen. Ze moeten naar bed.

Het ..................staat op tafel.
Amber ..................de kopjes in de kast.
We gaan eten.  'Eet...................................'
De melk is.......................We moeten melk kopen.
We gaan.................................naar buiten
roept
eten
zet
smakelijk
op
allemaal

Slide 27 - Sleepvraag

Wat zie je op tafel?

Slide 28 - Tekstslide

Wat zie je op tafel?

Slide 29 - Tekstslide

Kies het goede plaatje.
De appels zijn allemaal groen

Slide 30 - Sleepvraag