Oefenen 3.3, 3.4 en 3.5

Oefenen 3.3, 3.4 en 3.5
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefenen 3.3, 3.4 en 3.5

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een ecosysteem?
A
Alle biotische factoren in een bepaald gebied
B
Alle abiotische factoren in een bepaald gebied
C
Alle biotische en abiotische factoren in een bepaald gebied
D
Geen factoren in een bepaald gebied

Slide 2 - Quizvraag

Wat is geen biotische factor?
A
insecten
B
boom
C
ziekteverwerker
D
water

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn biotische factoren?
A
dieren, planten, schimmels en bacterien
B
planten, schimmels en dieren
C
dieren en planten
D
dieren, planten en bacterien

Slide 4 - Quizvraag

Wat is geen abiotische factor
A
Regen
B
Wind
C
Temperatuur
D
Ziekteverwekkers

Slide 5 - Quizvraag


Wat is de stroomrichting van een houtvat?
A
Van boven naar beneden.
B
Van beneden naar boven.
C
Zowel van boven naar beneden als van beneden naar boven.
D
Verschillend per houtvat.

Slide 6 - Quizvraag

In welke richting verloopt het transport in bastvaten?

A
Van de bladeren naar de wortels.
B
Van de bladeren naar alle delen van de plant.
C
Van de wortels naar de bladeren
D
Van de wortels naar alle delen van de plant.

Slide 7 - Quizvraag


Deze stoffen zijn nodig voor de FOTOSYNTHESE : 
A
zuurstof + glucose
B
koolstofdioxide + water
C
zuurstof + water
D
koolstofdioxide + glucose

Slide 8 - Quizvraag


Hoe komt koolstofdioxide het blad in?
A
Via de huidmondjes
B
Via de nerf
C
Via de wortels

Slide 9 - Quizvraag


Welke stoffen ontstaan bij de VERBRANDING?
A
koolstofdioxide + water
B
zuurstof + water

Slide 10 - Quizvraag


Een levensgemeenschap is :
A
Alle biotische factoren in een ecosysteem
B
Alle abiotische factoren in een ecosysteem
C
Alle biotische en abiotische factoren in een ecosysteem

Slide 11 - Quizvraag


Alle organismen van een soort noem je een :
A
Soort
B
Populatie
C
Individu
D
Ecosysteem

Slide 12 - Quizvraag


Bekijk de afbeelding hiernaast. Waar vindt verbranding plaats?
A
1, 2 & 3
B
1 ,3 & 4
C
2, 3 & 4
D
1, 2, 3 & 4

Slide 13 - Quizvraag


Een voedselketen begint ALTIJD met een :
A
dier
B
schimmel
C
bacterie
D
plant

Slide 14 - Quizvraag


In een voedselketen verdwijnt energie door : 
A
Verbranding en uitpoepen onverteerbare stoffen
B
Fotosynthese en uitpoepen onverteerbare stoffen

Slide 15 - Quizvraag



De voedselpiramide in de afbeelding is een piramide van biomassa. 
- de havik weegt 1 kg
- de koolmezen wegen bij elkaar 5 kg 
- de rupsen wegen bij elkaar 10 kg
- de eik heeft blaadjes die gezamenlijk 100 kg wegen.
Welke bewering is dan juist?
A
Uit 1 kilo biomassa in koolmezen, wordt 1 kilo biomassa in de havik gevormd.
B
Uit 5 kilo biomassa in rupsen wordt 1 kilo biomassa in de havik gevormd.
C
Uit 10 kilo biomassa in rupsen wordt 5 kilo biomassa in koolmezen gevormd.
D
Uit 10 kilo biomassa in de eik wordt 5 kilo biomassa in de rupsen gevormd.

Slide 16 - Quizvraag


A
Plant <- larve <- vogel
B
Larve -> blad -> vogel
C
Plant -> larve -> vogel
D
Vogel -> larve -> Blad

Slide 17 - Quizvraag

Sleep de woorden naar de juiste plek in de kringloop.
Consumenten
Producenten
Afvaleters
Reducenten

Slide 18 - Sleepvraag



Welke 3 stoffen hebben producenten nodig?
A
Zuurstof, water & glucose
B
Zuurstof, glucose & koolstofdioxide
C
Koolstofdioxide, water & mineralen
D
Koolstofdioxide, water & glucose

Slide 19 - Quizvraag



Welke 3 stoffen hebben consumenten nodig?
A
Zuurstof, water & glucose
B
Zuurstof, glucose & koolstofdioxide
C
Koolstofdioxide, water & mineralen
D
Koolstofdioxide, water & glucose

Slide 20 - Quizvraag

Zet de woorden op de juiste plek in de kringloop.
water
glucose
koolstofdioxide
zuurstof

Slide 21 - Sleepvraag


Bekijk de afbeelding hiernaast, waarom gaan de vissen in aquarium 2 uiteindelijk dood?

Slide 22 - Open vraag


Bekijk de afbeelding hiernaast. Waar is het koolstofdioxide gehalte na 3 uur het laagst?
A
Bak 1, hier vindt verbranding plaats.
B
Bak 1, hier vindt fotosynthese plaats.
C
Bak 2, hier vindt verbranding plaats.
D
Bak 2, hier vindt fotosynthese plaats.

Slide 23 - Quizvraag