2.9 Spelling les 2

2.9 Spelling les 2
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.9 Spelling les 2

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je kunt de persoonsvorm in de verleden en de tegenwoordige tijd spellen.
- Je kunt Engelse werkwoorden in het Nederlands spellen.
- Je weet wanneer je de meervouds-n gebruikt bij verwijzingen.

Slide 2 - Tekstslide

Woord van de week

De tragedie

Slide 3 - Tekstslide

Start les. 
Stillezen 

in een vrij leesboek, krant of tijdschrift. 




timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk
Opdracht 2.9

1 tot en met 6


Slide 5 - Tekstslide

Wat is de verwijzing in deze zin?

Ik zag veel hardlopers en de meeste hadden zich goed voorbereid op de race.

Slide 6 - Open vraag

Meervouds-n bij verwijzingen
Wanneer géén -n
Wanneer wél een -n
1. Er staat een zelfstandig naamwoord achter
De rechter heeft alle mensen veroordeeld.

2. In dezelfde zin staan de personen waarnaar verwezen wordt (er kan een zelfstandig naamwoord achter staan)
Ik zag veel oude vrienden, maar de meeste herkenden me niet.

3. Als het niet naar personen verwijst
De winkeldief vond de twee horloges even mooi. Daarom heeft hij beide gestolen.

1. Als het woord naar personen verwijst die niet in dezelfde zin genoemd staan 
Wij vonden het concert geweldig, terwijl anderen juist teleurgesteld waren. 

2. Als het woord naar personen verwijst én zelfstandig wordt gebruikt
Onze leerlingen hebben allen hun diploma gehaald. 

Slide 7 - Tekstslide

De winkeldief vond de twee horloges even mooi. Daarom heeft hij [beide/beiden] gestolen.
A
beide
B
beiden

Slide 8 - Quizvraag

De conciërge haalde [alle/allen] leerlingen binnen.
A
alle
B
allen

Slide 9 - Quizvraag

Daar staan de voetballers, de [meeste/meesten] hebben hun warming up al gedaan.
A
meeste
B
meesten

Slide 10 - Quizvraag

De voetballers hebben [alle/allen] hun warming up al gedaan.
A
alle
B
allen

Slide 11 - Quizvraag

Dictee Leenwoorden
Maak 4 kolommen op een leeg blad:
Frans, Engels, Duits, Arabisch

Schrijf het dicteewoord steeds in de juiste kolom

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Opdracht 2.9

7, 9 en 10


Slide 13 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je kunt de persoonsvorm in de verleden en de tegenwoordige tijd spellen.
- Je kunt Engelse werkwoorden in het Nederlands spellen.
- Je weet wanneer je de meervouds-n gebruikt bij verwijzingen.

Slide 14 - Tekstslide