Répétition de chapitre 2 2VWO

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn de onregelmatige vormen van het bijvoeglijk naamwoord? Noem het bijvoeglijk n.w. in het mannelijk enkelvoud!

Slide 3 - Woordweb

Welke twee bijvoeglijke naamwoorden komen er naast de onregelmatige vormen nog meer vóór het z.n.w. te staan?
A
Grand + petit
B
Rouge + bleu
C
Petit + mignon
D
Noir + blanc

Slide 4 - Quizvraag

Op welke plek komt het bijvoeglijk naamwoord te staan?
Les (nouveaux) ____ vélos ____
A
Voor
B
Achter

Slide 5 - Quizvraag

Op welke plek komt het bijvoeglijk naamwoord te staan?
Les (bleues) ____ maisons ____
A
Voor
B
Achter

Slide 6 - Quizvraag

Op welke plek komt het bijvoeglijk naamwoord te staan?
Les (bonnes) ____ frites ____
A
Voor
B
Achter

Slide 7 - Quizvraag

Op welke plek komt het bijvoeglijk naamwoord te staan?
Les (vieilles) ____ grand-mères____
A
Voor
B
Achter

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Les _____ filles
A
Beau
B
Belle
C
Beaux
D
Belles

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Un livre _____
A
Intéressant
B
Intéressante
C
Intéressants
D
Intéressantes

Slide 10 - Quizvraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord op -ER. Noteer ALLEEN het werkwoord:
Nous (habiter) dans une grande maison

Slide 11 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord op -ER. Noteer ALLEEN het werkwoord:
On (écouter) de la musique

Slide 12 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord op -ER. Noteer ALLEEN het werkwoord:
Elles (regarder) la télé

Slide 13 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord op -ER. Noteer ALLEEN het werkwoord:
Tu (jouer) toujours à la console

Slide 14 - Open vraag

Wat is het juiste woord ter vervanging van het onderwerp?
Sophie est sympa. ____ est sympa.
A
Il
B
Elle
C
Ils
D
Elles

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het juiste woord ter vervanging van het onderwerp?
Noa, Lynn et Victor sont français. ___ sont français
A
Il
B
Elle
C
Ils
D
Elles

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide